Grammatica - Lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Zinsontleding
  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Werkwoordelijk gezegde
  4. Lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
Zin in een andere tijd te zetten

Het woord dat verandert is de persoonsvorm

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
Wij hadden vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken. 
pv = hebben

Slide 4 - Slide

Onderwerp
Wie/wat + pv

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wie hebben?
ow = wij

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin. 
pv is altijd een werkwoord.

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
wwg = hebben bekeken

Slide 6 - Slide

Lijdend voorwerp
Wat/wie + wwg + ow

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wat hebben wij bekeken?
lv = een serie op Netflix

Slide 7 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = 
ow = 
wwg = 
lv = 

Slide 8 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow =
wwg = 
lv = 

Slide 9 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = 
lv = 

Slide 10 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = heeft gekregen
lv = 

Slide 11 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = heeft gekregen
lv = zakgeldverhoging

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Nieuw Nederlands online
H3 Taalverzorging: lijdend voorwerp

Slide 13 - Slide