herhaling de oude grieken

herhaling oude grieken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

herhaling oude grieken

Slide 1 - Slide

Wat hebben jullie nodig?
  1. Telefoon of laptop
  2. ga naar www.lessonup.app
  3. vul de lescode in en deel mee aan de les 
  4. als er vragen in beeld komen kun je die op je device beantwoorden.

Slide 2 - Slide

Welke kenmerken horen bij welk tijdvak? 
tijd van jagers en boeren 
tijd van Grieken en Romeinen
burgerschap
nomaden
ontstaan van landbouw
aristocratie

Slide 3 - Drag question

Wat is een kolonie?
A
Een Polis waar de burgers aan de macht zijn.
B
Een gebied van een land/ stadstaat buiten dat land/ stadstaat.
C
Zelfstandige staat bestaand uit één stad en omliggend gebied.
D
Een Polis waar de adel aan de macht is.

Slide 4 - Quiz

Waarom gingen de oude Grieken koloniën stichten?

Slide 5 - Open question

Welke gebeurtenissen horen bij elkaar? 
In Griekenland was landbouw moeilijk...
Grieken verhuisden naar andere gebieden...
Een kolonie hoorde...
Door de Griekse koloniën...
...werd de Griekse cultuur overal bekend.
...daarom trokken mensen er weg.
...en stichtten daar een kolonie.
...bij Griekenland

Slide 6 - Drag question

Polis
één voorbeeld van Griekse eenheid:
Kenmerk van stadstaat Sparta:
Kenmerk van stadstaat Athene:
Soldatenstadstaat
Een stadstaat met eigen wetten en bestuur, wel onderdeel van Griekenland. 
Fijne cultuur
Alle stadstaten spreken dezelfde taal.

Slide 7 - Drag question

Mythe
Kolonie
stadstaat
indirecte democratie
Directe democratie 
mensen stemmen zelf voor of tegen een plan. 
Griekse stad met gebied er om heen.
verhaal over verzonnen goden en wezens
Stemmen op mensen die namens ons het land besturen.
Grondgebied van een Griekse stadstaat buiten Griekenland. 

Slide 8 - Drag question

Wat voor bestuursvorm had de stadstaat Athene?

Slide 9 - Open question


Wat betekent democratie? 
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 10 - Quiz


Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 11 - Open question

Wat betekent het begrip: ostracisme (schervengerecht)?

Slide 12 - Open question

Wie is de baas in een monarchie?
A
Het volk
B
Rijke families
C
Een koning
D
Eén machtige man

Slide 13 - Quiz

Wat is een aristocratie?
A
Meerdere mensen aan de macht, door erfrecht
B
Eén iemand aan de macht, door erfrecht
C
Eén iemand aan de macht, door geweld
D
Meerdere mensen aan de macht, door geweld

Slide 14 - Quiz


Zijn de stellingen juist of onjuist? Kies het juiste antwoord 
1: Het Hellenisme is een gevolg van de veroveringen van Alexander
2: Het Hellenisme veroorzaakte de verzwakking van Athene en Sparta

A
Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke zinnen zijn waar?
De grieken geloofden dat...
A
Er maar één god was
B
er goden op de Olympus woonden
C
De goden familie van elkaar waren
D
Een orakel een god was

Slide 16 - Quiz

Sleep de Griekse Goden naar hun symbool
Athena
Poseidon
Hera
Zeus
Apollo
Artemis

Slide 17 - Drag question


Hoe heet het gebouw waarin de Grieken hun goden vereren?
A
Kerk
B
Tempel
C
Huis van God
D
Moskee

Slide 18 - Quiz


Waarom hebben we het over 'de Griekse wereld' en niet over 'Griekenland' als we het over de Griekse oudheid hebben? 
A
Niet iedereen in de Griekse wereld was Grieks
B
De Griekse wereld was in de oudheid niet één land
C
De Griekse wereld toen was groter dan Griekenland nu
D
Niet iedereen in de Griekse wereld sprak toen Grieks

Slide 19 - Quiz


Hoe noem je de verhalen over Griekse goden en wezens die de Grieken vertelden?
A
Sprookjes
B
Tragedies
C
Komedies
D
Mythes

Slide 20 - Quiz

Wat is Hellenisme?
A
Dat was de hoofdstad van rijk van Alexander de Grote.
B
Dat was de verspreiding van de Griekse cultuur in het rijk van Alexander de Grote.
C
Dat was een Griekse god die erg belangrijk gevonden werd in het rijk van Alexander de Grote.
D
Dat was de filosofie van Alexander de Grote.

Slide 21 - Quiz