blok 2 proeftoets H 9

blok 2 proeftoets H 9
1 / 21
next
Slide 1: Slide
PDOMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

blok 2 proeftoets H 9

Slide 1 - Slide

Wat is sensitieve responsiviteit?
A
Je gebruikt je eigen gevoeligheid om op een juiste wijze te kunnen reageren op een leerling.
B
Je neemt de inbreng van leerlingen serieus en waardeert ze.
C
Je helpt leerlingen om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen.
D
Je houdt rekening met de behoefte en gevoelens van de leerling. Je benoemt ze en houdt er rekening mee.

Slide 2 - Quiz

Rond welke leeftijd kan een kind eenkennig worden?
A
6 maand
B
12 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 3 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat een zeer onderzoekende houding heeft?
A
A kinderen: onveilig-vermijdend gehecht
B
B kinderen: veilig gehecht
C
C kinderen: onveilig- afwerend gehecht
D
D kinderen: onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 4 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat niet goed weet hoe het op de ouder moet reageren?
A
A kinderen: onveilig-vermijdend gehecht
B
B kinderen: veilig gehecht
C
C kinderen: onveilig- afwerend gehecht
D
D kinderen: onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 5 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat een balans laat zien tussen ondernemend gedrag en hechtingsgedrag.
A
A kinderen: onveilig-vermijdend gehecht
B
B kinderen: veilig gehecht
C
C kinderen: onveilig- afwerend gehecht
D
D kinderen: onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 6 - Quiz

Kindkenmerken en omgevingskenmerken zijn mede bepalend hoe een hechting verloopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wanneer moeder bij Luuk wegloopt, begint Luuk hard te huilen. Wanneer moeder terug komt, troost moeder Luuk, maar het duurt lang voordat Luuk weer een beetje rustig is. Welk hechtingstype is hier aanwezig?
A
Veilig gehecht
B
Onveilig-vermijdend gehecht
C
Onveilig-afwerend gehecht
D
Onveilig-gedesorganiseerd gehecht

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het proces waarin kinderen de wereld beter leren begrijpen en zich aanpassen aan een groep?
A
Groepsproces
B
Socialisatie
C
Losmakingsproces
D
Autonomie

Slide 9 - Quiz

Wanneer heeft een kind een gevoel van autonomie?
A
Wanneer een lln iets nieuws leert
B
Wanneer een lln een goede band met iemand heeft
C
Wanneer een lln zelf keuzes kan maken

Slide 10 - Quiz

Wat betekent participatie?
A
Meedoen met de groep en de samenleving
B
Het losmakingsproces in de puberteitsfase
C
De ontwikkeling waardoor een mens autonoom wordt
D
Zelfbescherming

Slide 11 - Quiz

Wanneer is er sprake van pesten?
A
Er is sprake van pesten wanneer kinderen aandacht willen en populair willen zijn.
B
Er is sprake van pesten als er tegen een kind minimaal 3 manieren van pesten gehanteerd worden, zoals verbaal pesten, online pesten en indirect pesten.
C
Er is sprake van pesten als een kind herhaaldelijk schade aanricht bij een ander kind.
D
Er is sprake van pesten wanneer kinderen zelf onzeker zijn.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van pesten?
A
Negatief zelfbeeld
B
Schaamte
C
Minder sociaalvaardig
D
Psychische problemen

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak van pesten
A
Vriendschap
B
Jaloezie
C
Verveling
D
Onzekerheid

Slide 14 - Quiz

Welke 5 vormen van kindermishandeling zijn er?
A
Lichamelijke mishandeling, Shaken baby syndroom, Psychische mishandeling, Emotionele verwaarlozing, emotionele mishandeling
B
Lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, Emotionele mishandeling, Emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik
C
Münchausen by proxy, Shaken baby syndroom, emotionele verwaarlozing, fysieke verwaarlozing, fysieke mishandeling
D
Emotionele mishandeling, fysieke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische verwaarlozing, emotionele verwaarlozing

Slide 15 - Quiz

Wat is de eerste stap in de meldcode?
A
Overleggen met collega's.
B
Signalen in kaart brengen.
C
In gesprek gaan met het vermeende slachtoffer.
D
Is het huiselijk geweld of kindermishandeling.

Slide 16 - Quiz

wat is de tweede stap in de meldcode?
A
Overleggen met een collega.
B
Afwegen of melden noodzakelijk is.
C
In gesprek gaan met het vermeende slachtoffer.
D
Veilig thuis bellen.

Slide 17 - Quiz

Wat is de derde stap in de meldcode?
A
Overleggen met een collega.
B
Is het huiselijk geweld of kindermishandeling.
C
In gesprek gaan met het vermeende slachtoffer.
D
Veilig thuis bellen.

Slide 18 - Quiz

Wat is de vijfde stap in de meldcode?
A
Overleggen met collega's
B
In gesprek met het vermeende slachtoffer.
C
Melding maken of zelf helpen.
D
wegen huiselijk geweld of kindermishandeling

Slide 19 - Quiz

Waarom is het vier ogenprincipe ingesteld?
A
Om personeel goed in de gaten te kunnen houden.
B
Om kindermisbruik en -mishandeling te voorkomen.
C
Zodat je niet alleen staat op drukke groepen.
D
Zodat je altijd met iemand samen kunt beslilssen.

Slide 20 - Quiz

Wat is de vierde stap van de meldcode?
A
Beslis over melden en hulpverlenen
B
Overleg met deskundige professional(s) en/of Veilig Thuis
C
Weeg de onveiligheid en/of het geweld
D
Bespreek met de betrokkene en/of diens vertegenwoordiger

Slide 21 - Quiz