Spelling herhaling 09-04
1 / 16
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik heb een boek (schrijven)
Slide 2 - Open question
Hij (krabben) zijn huid stuk. (tt)
Slide 3 - Open question
De dief (verdubbelen) zijn eisen. (vt)
Slide 4 - Open question
Bij taal (ontleden) wij zinnen in zinsdelen.
Slide 5 - Open question
(zien) ik jou gisteren naar huis lopen?
Slide 6 - Open question
De helikopter (landen) gisteren in een weiland.
Slide 7 - Open question
Ze hebben de weg hier (verbreden).
Slide 8 - Open question
De hond heeft mij gisteren (bijten).
Slide 9 - Open question
Ik (durven) niet van de muur af te springen. (tt)
Slide 10 - Open question
Elke week (oefenen) wij voor de toets. (vt)
Slide 11 - Open question
In de vakantie heb ik een berg (klimmen).
Slide 12 - Open question
(spreken) jij met twee woorden?
Slide 13 - Open question
Mijn vader (spuiten) vorige week gif tegen het onkruid.
Slide 14 - Open question
Wij hebben veel brieven (ontvangen).
Slide 15 - Open question
Wat voor cadeau heb jij voor haar (kopen)?
