Fictie blok 1, 2 en 3
1 / 11
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Realistisch is hetzelfde als waargebeurd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Heeft een opbouwschema altijd een vaste opbouw?
A
Ja. Je moet je verhaal beginnen met de beginsituatie.
B
Nee. Je kan je verhaal ook beginnen bij het dieptepunt.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Reisverhaal
Thriller
Fantasy
Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. Vaak dreigt hij slachtoffer te worden van een misdaad.
Hierin draait het om fantasiewezens in een fantasiewereld.
De hoofdpersoon doet verslag van een reis.
Slide 6 - Drag question
Noem verschillende beoordelingswoorden die iets zeggen over wat een verhaal met je doet.
Slide 7 - Mind map
Welke van de onderstaande antwoorden is geen vorm van beeldspraak?
A
Metafoor
B
Eufemisme
C
Personificatie
D
Vergelijking met als
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat is een bijfiguur?
A
Het meest onbelangrijke personage in het verhaal.
B
Het is geen hoofdpersoon.
C
Hetzelfde als een hoofdpersoon.
D
De uitgebreid beschreven personages.
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen de personages op een directe of indirecte manier leren kennen?
