Werkwoordspelling - PV VT

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Werkwoordspelling - PV VT

Inhoud van deze les

Lesdoel: aan het eind van deze les weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen

• 10 minuten lezen
• Instructie en oefenen
• Klaar? Maak de startopdracht in Nieuw Nederlands (LP)

PV vt

PV vt taxikofschip

Voltooid deelwoord langer maken

Voltooid deelwoord taxikofschip

Voltooid deelwoord als BN zo kort mogelijk

Wat is niet goed gespeld?

Welk trucje pas jij toe als de persoonsvorm tegenwoordige tijd gevraagd wordt?

Wat is niet goed gespeld?

Wat is niet goed gespeld?

Wat is hier fout gespeld?

In welke zin is 'kosten' de persoonsvorm?

1. Declareer die kosten maar bij je verzekering.
2. De kosten voor de reparatie vielen mee.
3. Kosten die schoenen echt zoveel?
4. Marijn weet nog niet hoeveel zijn reis gaat kosten.

Hoe herken je de persoonsvorm in een zin?
Noem alle mogelijke manieren die je weet

In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?

1. Ik verpeste mijn toets, omdat ik het niet goed had geleerd.
2. Ik verpeste mijn toets, omdat ik het niet goed ​ had geleert.
3. Ik verpestte mijn toets, omdat ik het niet goed ​ had geleert.
4. Ik verpestte mijn toets, omdat ik het niet goed ​ had geleerd.

Leg uit hoe je de regel van het 't x-kofschip moet toepassen

PV vt

PV vt taxikofschip

Voltooid deelwoord langer maken

Voltooid deelwoord taxikofschip

Voltooid deelwoord als BN zo kort mogelijk

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet? Hoe heet zo'n werkwoord?

Wat gebeurt er met het werkwoord houden en lopen als je het in de verleden tijd zet? Hoe noemen we deze werkwoorden?

Gebruik de verleden tijd!
......... (worden) je ook zo misselijk van al die verkiezingspraatjes op tv?

Gebruik de verleden tijd!
(antwoorden) .............. jij niet een beetje te snel?

Gebruik de verleden tijd!
Wat ....... (bestellen) jij gister bij de Mac?

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed begrepen hebt.

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Afsluiting van de les

Lesdoel: aan het eind van deze les weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen

• Heb jij het doel behaald?