NN6 mavo 3 H2 Woordenschat

Mavo 3
Nieuw Nederlands

H2 Woordenschat
Les 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mavo 3
Nieuw Nederlands

H2 Woordenschat
Les 1

Slide 1 - Slide

Formeel of informeel?
Na overleg met alle betrokkenen is besloten dat leerlingen van de onderbouw alsmede leerlingen van de bovenbouw hun elektronische communicatiemiddelen tijdens schooltijd niet mogen hanteren. Derhalve, zullen deze middelen in beslag worden genomen indien de leerling deze toch kiest te gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

Slide 3 - Open question

Uitleg: Formeel taalgebruik
In officiële brieven, formulieren of teksten worden vaak lastige woorden en zinnen gebruikt, bijvoorbeeld in wetsartikelen of in berichten van de Belastingdienst.

Lees zo’n tekst goed. Kijk of je snapt wat de schrijver wil zeggen: welke informatie wil hij geven, wat wil hij van mij, wat moet ik doen? 

Als de betekenis van een moeilijk woord nodig is om de tekst te begrijpen, zoek je de betekenis van dat woord op in de tekst. Vaak staat er een synoniem dat je al kent of wordt er een omschrijving van de lastige woorden gegeven.

Gebruik een (online) woordenboek als je de betekenis niet uit de tekst kunt halen.


Slide 4 - Slide

Formeel of informeel?
Na overleg met alle betrokkenen is besloten dat leerlingen van de onderbouw alsmede leerlingen van de bovenbouw hun elektronische communicatiemiddelen tijdens schooltijd niet mogen hanteren. Derhalve, zullen deze middelen in beslag worden genomen indien de leerling deze toch kiest te gebruiken.

Hoe kun je deze tekst minder formeel maken? 
(3 min)

Slide 5 - Slide

Mogelijk antwoord:
Nadat we op school met elkaar hebben overlegd, hebben we besloten dat onze leerlingen tijdens schooltijd hun mobieltjes niet meer mogen gebruiken. Als leerlingen toch hun mobieltje gebruiken zullen we de mobieltjes afpakken.

Slide 6 - Slide

Wat is de betekenis 
van het woord?

Let op de tijd!

Slide 7 - Slide

aanvankelijk
A
en ook
B
eerst
C
over
D
hierbij

Slide 8 - Quiz

bij dezen
A
en ook
B
eerst
C
over
D
hierbij

Slide 9 - Quiz

alsmede
A
en ook
B
eerst
C
over
D
hierbij

Slide 10 - Quiz

betreffende
A
en ook
B
eerst
C
over
D
hierbij

Slide 11 - Quiz

Welk woord past in de zin?

Slide 12 - Slide

Ik zal het door de vingers zien,
... je het nooit meer doet.
A
derhalve
B
gelieve
C
hetzij
D
mits

Slide 13 - Quiz

.... uw troep op te ruimen!
A
derhalve
B
gelieve
C
hetzij
D
mits

Slide 14 - Quiz

Ik kom echt naar jullie toe,
... morgen, ... overmorgen
A
derhalve
B
gelieve
C
hetzij
D
mits

Slide 15 - Quiz

Ik ben ziek, ..... kan ik niet naar het sollicitatiegesprek komen.
A
derhalve
B
gelieve
C
hetzij
D
mits

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het 
herhaalde woord?

Slide 17 - Slide

Thans is het ogenblik aangebroken waarop je je moet bewijzen.
-> thans <-
A
altijd
B
om
C
ook
D
nu

Slide 18 - Quiz

Hij traint teneinde beter te worden.

-> teneinde <-
A
altijd
B
om
C
ook
D
nu

Slide 19 - Quiz

We gaan te allen tijden door.

-> te allen tijden <-
A
altijd
B
om
C
ook
D
nu

Slide 20 - Quiz

Er gaan tevens vier docenten mee naar Amsterdam.
-> tevens <-
A
altijd
B
om
C
ook
D
nu

Slide 21 - Quiz

Oefenen:
Wat: HS 2 Woordenschat - Formeel taalgebruik
Startopdracht, opdracht 1 en 2
Hoe: zelfstandig
Geluid: Stilte (oortjes in mag!)
Nodig: iPad - Nieuw Nederlands online
Hulp: docent loopt langs
Klaar: maak met buurman of buurvrouw opdracht 3

Slide 22 - Slide