What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Taal grammatica
Taal
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 7,8
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taal
Slide 1 - Slide
timer
1:00
Woordsoorten
Slide 2 - Mind map
Hoe vind je het zelfstandig naamwoord?
timer
0:40
A
Een vraag stellen
B
Het is een werkwoord
C
In andere tijd zetten
D
Je kan er een lidwoord voor zetten
Slide 3 - Quiz
Wat zijn lidwoorden?
timer
0:40
A
Op, onder, voor
B
De, het, een
C
Mensen, dieren, dingen
D
Werkwoorden
Slide 4 - Quiz
Een voorzetsel:
timer
0:40
A
Is een kastwoord
B
Staat achter een lidwoord
C
Staat vaak voor een lidwoord en een zelfstandig naamwoord
D
Is een werkwoord
Slide 5 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord:
timer
0:40
A
Is een werkwoord
B
Zijn mensen, dieren of dingen
C
Is hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 6 - Quiz
Werkwoorden zeggen wat iets of iemand doet
timer
0:40
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
De paashaas heeft het gouden ei onder de steen verstopt.
timer
2:00
znw
lw
ww
bvn
vz
lw
znw
ww
znw
lw
Slide 8 - Drag question
timer
1:00
Zinsontleding
Slide 9 - Mind map
De persoonsvorm vind je door:
timer
0:40
A
Wie of wat?
B
De zin vragend te maken
C
De zin in een andere tijd te zetten
D
Wie (of wat) + gezegde + onderwerp
Slide 10 - Quiz
Het onderwerp vind je door:
timer
0:40
A
De vraag: wie (of wat) + persoonsvorm
B
De zin vragend te maken
C
Alle werkwoorden in de zin
D
De vraag aan (of voor) wie + onderwerp + gezegde
Slide 11 - Quiz
Het gezegde:
timer
0:40
A
De zin vragend maken
B
Alle werkwoorden in de zin
C
De persoonsvorm
D
De vraag: aan (of voor) wie
Slide 12 - Quiz
Lijdend voorwerp
timer
0:40
A
Alle werkwoorden in de zin
B
De vraag: wie (of wat) + persoonsvorm
C
De zin in een andere tijd zetten
D
De vraag: wie (of wat) + gezegde + onderwerp
Slide 13 - Quiz
Meewerkend voorwerp
timer
0:40
A
Hoort bij de persoonsvorm het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp
B
Vraag: aan (of voor) wie + onderwerp + gezegde (+ lijdend voorwerp)
C
Vragende zin maken
D
Vraag: wie (of wat) + persoonsvorm
Slide 14 - Quiz
De paashaas geeft mij een chocolade ei.
timer
2:00
lv
mv
ond
pv
Slide 15 - Drag question
More lessons like this
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
3TL periode 2 les 15
July 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
4T Wiederholung Grammatik
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Groep 7-8 | taal | persoonlijke voornaamwoorden
August 2025
-
27 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.