Woordvolgorde in de bijzin

subject
verbum
direct object
indirect object
Jan
geeft
€100
aan Peter
1 / 11
next
Slide 1: Drag question

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

subject
verbum
direct object
indirect object
Jan
geeft
€100
aan Peter

Slide 1 - Drag question

Wat is de woordvolgorde in een hoofdzin?
1
2
3
een mol
de boer
vangt

Slide 2 - Drag question

Wat als er 2 werkwoorden in de zin staan?
leren
1
2
3
4
Nederlands
zij
wil

Slide 3 - Drag question

ik kom niet naar de les, want...

Slide 4 - Open question

nevenschikkende voegwoorden: GEEN andere woordvolgorde
onderschikkende voegwoorden: WEL andere woordvolgorde 
en
maar
omdat
zodat
terwijl
dus
want
zodat
dat
mits
alhoewel

Slide 5 - Drag question

en maar dus want of
Nevenschikking: 2 hoofdzinnen

Slide 6 - Slide

Onderschikking: bijzinnen

Slide 7 - Slide

Onderschikking: bijzinnen
De man
wandelt
op de straat

Slide 8 - Slide

Onderschikking: bijzinnen
kom
door mijn straat
Omdat ik ziek ben

Slide 9 - Slide

Onderschikking: bijzinnen
wandelt
door de straat waar ik woon
De dief

Slide 10 - Slide

en
Nevenschikking: 2 hoofdzinnen
Die man was hier gisteren
hij koopt een brood

Slide 11 - Slide