B2E Unit 3 recap les

Planning:
Unit 3 recap and practise!
- grammatica: hulpwerkwoorden
- woordjes: quizlet live
- feedback
-Lesdeel Meerke: SO bespreken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Planning:
Unit 3 recap and practise!
- grammatica: hulpwerkwoorden
- woordjes: quizlet live
- feedback
-Lesdeel Meerke: SO bespreken

Slide 1 - Slide

Hulpwerkwoorden

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Hulpwerkwoorden Must/should/have to
  • have to/does not have to: je geeft aan dat iets moet, informele vorm.
  • must/must not: je geeft aan dat iets moet, formele en dwingendere vorm. Wordt vooral gebruikt bij regels, wetten, bevelen -> als iets echt heel belangrijk is. 
  • should/should not: iets zou moeten, iets is belangrijk. Should gebruik je bij het geven van een advies. 

Slide 4 - Slide

Please, tell her that she ___ get good results at school! 
You____remember to feed the dog. 
If you want to work in the USA you____speak good English. 
We___ go for a drink one day.
He____rest a little before supper. It would do him good.
must
has to
should
must
have to
should
must
have to
must
should

Slide 5 - Drag question

If you like Impressionist art you __________ visit the Musée d’Orsay in Paris.

Slide 6 - Open question

The windows look clean. You ___________ wash them.

Slide 7 - Open question

Passengers ______ lean on the doors.

Slide 8 - Open question

You ______ show your passport at passport control.

Slide 9 - Open question

You ________ disturb him during his work! (forbidden)

Slide 10 - Open question

 
can / could / be allowed to

Slide 11 - Slide

Hulpwerkwoorden can/could/be allowed to
Iets is mogelijk ->
-Can gebruik je wanneer het waarschijnlijk is
- Could gebruik je wanneer het iets minder waarschijnlijk is

Vermogen/vaardigheid/mogelijkheid om iets te doen ->
- Can: alleen in de present simple
- Could: wanneer je iets mogelijk zou kunnen, soms als verleden tijd van can
-Be able to: kan bij alle werkwoordstijden

Slide 12 - Slide

  • Toestemming om iets te doen 
- can: alleen in present simple
- could: gebruik je soms als verleden tijd van can
- to be allowed to: kan je met alle werkwoordstijlen gebruiken
  • Je stelt een beleefde vraag
Om iets beleefd te vragen kan je can of could gebruiken, soms in combinatie met please. Could is beleefder dan can. 

Slide 13 - Slide

Can
isn't able to
couldn't
are allowed to
could
be able to
be allowed to
could

Slide 14 - Drag question

Quizlet live!
go to www.quizlet.live.com 
or 
Scan the QR code with your phone

Slide 15 - Slide

Feedback moment: quizlet live
www.menti.com
code 7493 8754

Slide 16 - Slide