Flexles ontleden

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek
  • je etui
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek
  • je etui

Slide 1 - Slide

Planning
  • herhalen ontleden zinnen
  • oefenen
  • samen nakijken
  • hoe ging het?

Slide 2 - Slide

Stap 1: zoek de pv
Na haar beurt zou  Sterre de boog aan Boyan geven.

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm (pv).

Slide 3 - Slide

Stap 2: zinsdeelstrepen
Na haar beurt | zou | Sterre de boog aan Boyan geven.

Welke delen kunnen voor de persoonsvorm?

Slide 4 - Slide

Stap 3: zoek het gezegde
Na haar beurt zou | Sterre | de boog  | aan Boyan | geven.

Het wg is alle werkwoorden in de zin (dus ook de pv). Daarbij horen ook
aan het, te en scheidbare werkwoorden.

Bijvoorbeeld: was aan het vissen, 
stond te vissen, 
belde op => opbellen

Slide 5 - Slide

Stap 4: zoek het onderwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre  | de boog  | aan Boyan | geven (wg).

Wie/wat + gezegde? Antwoord hierop is het onderwerp (o).

Tweede manier?

Slide 6 - Slide

Stap 5: zoek het lijdend voorwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog | aan Boyan  | geven (wg).

Wie/wat + wg + o? Antwoord hierop is het lijdend voorwerp.

Slide 7 - Slide

Stap 6: zoek het meewerkend voorwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog (lv) | aan Boyan  | geven (wg).

Aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv? Antwoord hierop is het meewerkend voorwerp.

Slide 8 - Slide

Stap 7: benoem overige zinsdelen
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog (lv) | aan Boyan (mv) | geven (wg).

De zinsdelen die overblijven zijn bijwoordelijke bepalingen. Die zinsdelen geven antwoord op vragen als waardoor, wanneer, hoe, waarmee, waar, waarmee?

Slide 9 - Slide

Vaste volgorde p. 233
1. Onderstreep de pv => tijdproef
2. Zet zinsdeelstrepen => zinsdeelproef
3. Benoem wg (inclusief pv)
4. Benoem o: wie/wat + gezegde?
5. Benoem lv: wie/wat + gezegde + onderwerp?
6. Benoem mv: aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv?
7. Benoem bwb: zinsdelen die overblijven (meestal)

Slide 10 - Slide

Instructie
  • Werk alleen, maak opdracht 1 in je boek.
  • Weet je iets niet? 
  1. Lees de theorie.
  2. Overleg zachtjes met je buur.
  3. Vraag het mij.
  • Klaar? Kijk na in de studiewijzer (Magister).
  • Ga verder met opdracht 5.

Slide 11 - Slide

1.5 Woorden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link