Maken of doen

Hij heeft gisteren zijn fiets
A
gedaan
B
gemaakt
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsHoger onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hij heeft gisteren zijn fiets
A
gedaan
B
gemaakt

Slide 1 - Quiz

Na het eten ... ik meteen de afwas.
A
doe
B
maak

Slide 2 - Quiz

Dag, mevrouw. Hoe ... u het?
A
doet
B
maakt

Slide 3 - Quiz

Met die overval heb ik helemaal niets te ...
A
doen
B
maken

Slide 4 - Quiz

Hoewel het verboden was, ... hij het toch
A
deed
B
maakte

Slide 5 - Quiz

Een gebroken raam? Daar kan ik echt niets aan ... !
A
doen
B
maken

Slide 6 - Quiz

Wat een leuke broek. Heb je die zelf ... ?
A
gedaan
B
gemaakt

Slide 7 - Quiz

Wie heeft dat gedaan? Dat ... er niet toe.
A
doet
B
maakt

Slide 8 - Quiz

Hij ... een lekkere appeltaart.
A
doet
B
maakt

Slide 9 - Quiz

Wat ga je vanavond ... ?
A
doen
B
maken

Slide 10 - Quiz