7.3 Zwaartekracht

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Zwaartekracht

Hoofdstuk 7

Paragraaf 3

Planning

Leerdoelen

Uitleg

Filmpje

Oefenen

Leerdoel

Je leert wat massa, zwaartekracht, gravitatiekracht en gewicht zijn. 

Zwaartekracht berekenen

F_z = m x g

met

F_z = de zwaartekracht in newton (N)

m = de massa in kilogram (kg)

g = gelijk aan 9,81 newton per kilogram (N/kg)

Een hond weegt 4 kg. Bereken de zwaartekracht die op de hond werkt.
(noteer op de juiste manier!)

Zwaartekracht

Een hond weegt 4 kg. Bereken de zwaartekracht op de hond:

Gegeven:     m = 4 kg

                     g = 9,81 N/kg

Gevraagd:    F_z

Formule:      Fz = m x g

Berekening: Fz = 4 x 9,81

Antwoord:    Fz = 39,24 N

Een tennisbal weegt 471 gram. Bereken de zwaartekracht op de bal.

Zwaartekracht

Een tennisbal weegt 471 gram. Bereken de zwaartekracht op de bal:

Gegeven:     m = 471 gram = 0,471 kg

                     g = 9,81 N/kg

Gevraagd:    F_z

Formule:      Fz = m x g

Berekening: Fz = 0,471 x 9,81

Antwoord:    Fz = 4,62 N

Het zwaartepunt

Het aangrijpingspunt bij de zwaartekracht.

De zwaartekracht grijpt aan in een soort 'gemiddeld punt van het voorwerp'.

aan de slag

29 tm 38

Blz 234