Werkwoord, lidwoord zelfstandig /16 okt 2025

Grammatica woordsoorten 
- Werkwoord
- Lidwoord
- Zelfstandig naamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten 
- Werkwoord
- Lidwoord
- Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Slide

Weten jullie het nog?
Wat is een werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord?

Slide 2 - Slide


Het MEISJE loopt door de school.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 3 - Quiz

Hoeveel leerlingen ZITTEN er in jouw klas?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 4 - Quiz


HET is tijd voor de pauze.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 5 - Quiz


JOHAN gaat vanmiddag naar het centrum om te winkelen.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 6 - Quiz


Het HUISWERK voor Nederlands is heel moeilijk.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 7 - Quiz


Ik HEB 2 broers en 1 zus.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Geen van allen
D
Werkwoord

Slide 8 - Quiz


Wat EEN mooie fiets heb jij!

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 9 - Quiz


ZIJ heeft veel goede vrienden.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 10 - Quiz


ENSCHEDE is een mooie stad.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 11 - Quiz


De man LOOPT naar de winkel

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 12 - Quiz


Het KIND speelt in de tuin.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 13 - Quiz


EEN hond rent snel.

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 14 - Quiz


De vrouw LEEST een boek

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Geen van allen

Slide 15 - Quiz

Welke werkwoorden zie je in deze zin?
'Ik heb het huiswerk genoteerd.'

Slide 16 - Open question

Welke werkwoorden zie je in deze zin?
'Zou je mij kunnen helpen met leren voor de toets?'

Slide 17 - Open question

Welke werkwoorden zie je in de zin?
'Vandaag is mijn moeder op haar werk.'

Slide 18 - Open question

Welke werkwoorden zie je in de zin?
De vlieg vliegt hoog in de lucht.

Slide 19 - Open question

Schrijf de zelfstandig naamwoorden:
De docent geeft les over hoofdletters.

Slide 20 - Open question

Schrijf de zelfstandig naamwoorden:
In de kantine koop ik een broodje.

Slide 21 - Open question

Schrijf de zelfstandig naamwoorden:
We hebben veel toetsen deze week.

Slide 22 - Open question

Schrijf de zelfstandig naamwoorden:
Het boek is heel saai en moeilijk.

Slide 23 - Open question

Maken
Extra opdrachten:
Werkwoord
Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Slide