Jobfocus 2 KF WH-METS: rekenvaardigheden trainen

Rekenvaardigheden in functie van BGV trainen

2 KF


1 / 33
next
Slide 1: Slide
AlgemeenSpeciaal OnderwijsBeroepsopleiding

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenvaardigheden in functie van BGV trainen

2 KF


Slide 1 - Slide

SOLDEN

Slide 2 - Slide

Wat is korting?

Korting betekent dat je minder geld hoeft te betalen voor een product.

Slide 3 - Slide

Herhaling.
Sneakers van Nike kosten 90 euro. Je krijgt 50% korting. Deze sneakers kosten nu dus 45 euro.

50% is de helft. 
90 : 2 = 45 euro


Slide 4 - Slide

Eens kijken of jullie het begrijpen...
Een pet van Nike kost 64 euro. De korting is 50 %

Hoeveel procent is 64 euro?

Wat weten we over 50% uitrekenen?

Welke rekensom maken we dus om dit uit te rekenen?

Wat betaal ik bij de kassa voor de pet?




Slide 5 - Slide

Hoeveel is 50% van 64 euro?

Slide 6 - Mind map

1/4 is hetzelfde als...
A
20%
B
25%
C
30%
D
35%

Slide 7 - Quiz

Nu jullie:

De schoenen kosten 40 euro. 
Je krijgt 25 % korting.

Wat weten we over 25% uitrekenen?

Welke rekensom maken we dus om dit uit te rekenen?

Wat betaal ik bij de kassa voor de schoenen?




Slide 8 - Slide

Als je 25% korting krijgt op 40 euro, dan betaal je nog...

Slide 9 - Mind map

Airpods zijn in de reclame. Coolbleu geeft 25% korting. Ze waren 200 euro. Hoeveel kosten ze nu?

Slide 10 - Slide

25% korting op 200 euro is...

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Luiers kosten normaal € 36,50
Nu met 50% korting!
Wat is de nieuwe prijs?
A
€ 36,00
B
€ 18,00
C
€ 18,25
D
€ 26,50

Slide 14 - Quiz

Het flesje kost normaal € 12,00
Nu met 25% korting!
Wat is de nieuwe prijs?
A
€ 5,00
B
€ 6,00
C
€ 3,00
D
€ 9,00

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

De prijs is 23 euro. Je krijgt 10% korting. Hoeveel euro korting krijg je? Hoeveel moet je betalen?
Als je 10% moet berekenen, wilt dat zeggen dat je 1/10 van de prijs nodig hebt. Je kunt de prijs : 10 doen. 

De korting is 2,30 euro
23 euro - 2,30 euro= 20,70 euro betalen.

Slide 17 - Slide

De broek kost 80 euro. Je krijgt 10% korting. Hoeveel moet je nog betalen?

Slide 18 - Open question

De prijs is 40 euro. Je krijgt 20% korting. Hoeveel euro korting krijg je? Hoeveel moet je betalen?
Als je 20% moet berekenen, wilt dat zeggen dat je 1/5 van de prijs nodig hebt. Je kunt de prijs : 5 doen. 

De korting is 8 euro
40 euro - 8 euro= 32 euro betalen.

Slide 19 - Slide

Je ziet een mooie bril waar je 20% korting op krijgt. De normale prijs is 150 euro. Hoeveel moet je nog betalen?

Slide 20 - Open question

Wat is de nieuwe prijs?

Slide 21 - Slide

De nieuwe prijs is:

Slide 22 - Open question

Procenten berekenen
A
Dat kan ik voldoende
B
Daar begrijp ik niets van
C
Lukt me volledig, ik hoef dit niet meer te oefenen
D
Dit kan ik soms

Slide 23 - Quiz

Hoofdrekenen
met geld

Slide 24 - Slide

Reken uit
€ 326 + € 256 =
timer
2:00

Slide 25 - Open question

Reken uit
€ 4201 - € 357 =
timer
2:00

Slide 26 - Open question

Reken uit
€ 7 x 33 =
timer
2:00

Slide 27 - Open question

Reken uit
1/5 van € 240 =
timer
2:00

Slide 28 - Open question

Reken uit
70 % van € 31 =
timer
2:00

Slide 29 - Open question

Reken uit
€ 6 x 4,3 =
timer
2:00

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Slide