B3 H5 Woordenschat: deel 1 overdrijving en understatement

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

DOEL

VERSCHILLENDE TAALMIDDELEN

HERKENNEN EN BEGRIJPEN



- overdrijving

- understatement


Slide 2 - Slide

Understatement

Slide 3 - Slide

Overdrijving

Slide 4 - Slide

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Gerard gaat dood van de honger.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Die jongens hebben een glaasje te veel op.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Bevat de volgende zin een overdrijving?

Jouw zusje is aan de stevige kant.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Bevat de volgende zin een overdrijving?

De deeltoets van H5 barst van de fouten.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Bevat de volgende zin een overdrijving?

De familie Kardashian zwemt in het geld.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Bevat de volgende zin een overdrijving?

De hond had er geen bezwaar tegen om uitgelaten te worden, want hij liet zijn plas al op de drempel lopen.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Doe oortjes in

en bekijk de volgende

korte filmpjes!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Slide 17 - Slide

Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 18 - Slide

Understatement

Je gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken. 

Je bent een paar pondjes aangekomen.

Slide 19 - Slide


De hond van de buren doet zijn behoeft altijd voor onze deur.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
poept
D
heeft nodig

Slide 20 - Quiz


We verzuipen in het werk.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
hebben het heel druk
D
heel vaak

Slide 21 - Quiz


Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
heel vaak

Slide 22 - Quiz


In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
ingebroken

Slide 23 - Quiz


Na de gymles kwamen we met onze tong op de schoenen bij Engels aan.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
niet geslapen
D
doodmoe

Slide 24 - Quiz


Het gaat slecht met het bedrijf en de directie gaat reorganiseren.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
mensen ontslaan
C
failliet
D
hebben het heel druk

Slide 25 - Quiz


Hij heeft een glaasje teveel op.
Wat wordt er bedoeld?
A
is dronken
B
heeft dorst
C
niet geslapen
D
hebben het heel druk

Slide 26 - Quiz


Ik heb van de zenuwen geen oog dicht gedaan.
Wat wordt er bedoeld?
A
kreeg hoofdpijn
B
ben erg zenuwachtig
C
niet geslapen
D
hebben het heel druk

Slide 27 - Quiz


De hond van de buren doet zijn behoefte altijd voor onze deur.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 28 - Quiz


We verzuipen in het werk.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 29 - Quiz


Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 30 - Quiz


In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 31 - Quiz


Na de gymles kwamen we met onze tong op de schoenen bij Engels aan.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 32 - Quiz


Het gaat slecht met het bedrijf en de directie gaat reorganiseren.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 33 - Quiz


Hij heeft een glaasje teveel op.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 34 - Quiz


Ik heb van de zenuwen geen oog dicht gedaan.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 35 - Quiz

OEFENING MAKEN

Lees tekst 1 op bladzijde 176 in het boek.

Maak daarna de vragen van opdracht 3 (blz. 176).


Schrijf de antwoorden van opdracht 3

op in je schrift.

Slide 36 - Slide

GELEERD?

VERSCHILLENDE TAALMIDDELEN

HERKENNEN EN BEGRIJPEN



- overdrijving

- understatement


Slide 37 - Slide

Wat wist je al?

Slide 38 - Open question

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 39 - Open question

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 40 - Slide