H5 unit 1 lesson 1 reading

Lesson goals

- You will be able to use different future tenses
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesson goals

- You will be able to use different future tenses

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

4 vormen van de future:
  • Will
  • To be going to
  • Present continuous
  • present simple 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Use future with "will": 
- als iets in de toekomst zal gebeuren, maar het is nog heel vaag
- een voorspelling 
- een belofte/aanbod/spontaan idee op het moment van spreken. Ook als je iets HOOPT/niet zeker weet

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Will + hele ww

Examples:
- I will bring you home after the party.
- I will go swimming if the sun shines tomorrow.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Use future with "to be going to":
- Als je iets van plan bent (er is nog niets vastgelegd!)
- Voorspellingen waar je bewijs voor hebt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

To be (am/is/are) going to + hele ww

Examples:
- I am going to visit my grandparents tomorrow.
- Look outside! It is going to rain!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Use future with "Present Continuous" (am/is/are + ww + ing):
- er is al een afspraak is gemaakt/iets is vastgelegd. (I am visiting my sister tomorrow at 15.00)

Behalve voor de toekomst gebruik je de present continuous ook om:
- aan te geven dat iets NU aan de gang is
- aan te geven dat iets IRRITANT is (you are always picking your nose)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Use future with "Present Simple": (hele ww zonder to/ bij she/he/it +S)
- Dingen die volgens een vaste tijdsplanning verlopen (bijvoorbeeld een dienstregeling of een rooster).: English class starts at 9.00
- Na sommige woorden die iets met de toekomst te maken hebben

Je gebruikt de present simple ook:
- om aan te geven dat iets vaker voorkomt (of nooit) of een gewoonte is
- bij werkwoorden die iets te maken hebben met de zintuigen (smell, taste, sound etc)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

The Future

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke vorm van de Future gebruik je bij afspraken die al gepland staan?
A
will / won't
B
to be going to
C
present continuous
D
present simple

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

FUTURE I hope I .... (see) you next week!
A
am seeing
B
will see
C
would see
D
am going to see

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

FUTURE My plane is delayed.
I ...... too late for the meeting
A
am
B
will be
C
am going to be
D
shall be

Slide 12 - Quiz

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.
FUTURE What would you like to drink?
> I ..... some chocolate milk, please.
A
will have
B
have
C
am going to have
D
should have

Slide 13 - Quiz

Het is een beslissing die je op dit moment maakt. Daarbij hoort het gebruik van will.
FUTURE Choose the correct answer.
I have to go now. The movie _____ at eight o'clock.
A
will start
B
starts

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

And now a little clip, which happens to have something to do with the text you have to read :)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

To do UNIT 1 LESSON 1 


Grammar(Future): unit 1 lesson 1 assignment  19

Slide 17 - Slide

This item has no instructions