15/10 pv samengestelde zin 2h

donderdag 15/10 2Hc
  • dagopening
  • Tabblad Spelling
  • donderdag 29 oktober: diagnostische toets ww.spelling zie nieuwe planning op ELO, week daarna boekpresentaties
  • Theorie herhalen spelling H5: pv in samengestelde zinnen 
  • nakijken blz. 162 opdracht 2,3 en 4
  • lezen theorie Werkwoordspelling H6/maken opdracht 1, 2, 5
  • tijd over: oefenen werkwoordspelling op de dig. methode 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

donderdag 15/10 2Hc
  • dagopening
  • Tabblad Spelling
  • donderdag 29 oktober: diagnostische toets ww.spelling zie nieuwe planning op ELO, week daarna boekpresentaties
  • Theorie herhalen spelling H5: pv in samengestelde zinnen 
  • nakijken blz. 162 opdracht 2,3 en 4
  • lezen theorie Werkwoordspelling H6/maken opdracht 1, 2, 5
  • tijd over: oefenen werkwoordspelling op de dig. methode 

Slide 1 - Slide

Samengestelde zinnen

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met twee persoonsvormen noem je

samengestelde zinnen. 


Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.

In samengestelde zinnen staan dus ook twee onderwerpen.



Slide 2 - Slide

Hoe herken je een samengestelde zin?
Samengestelde zin:
-twee zinnen worden samengevoegd door gebruik te maken van een voegwoord
(voegwoord: en, want, omdat, terwijl, ook, soms: die/dat)
-in de zin is er sprake van twee onderwerpen + persoonsvormen

vb. Ik zwem in een zwembad. + De fans juichen.
Ik zwem in het zwembad en de fans juichen.
vb. Lisanne gelooft het verhaal niet dat jij haar hebt verteld.




Slide 3 - Slide

lezen + maken(Spelling 6)
  • maken opdracht 1,2 en 5
  • Als je klaar bent, ga je spelling (werkwoorden) oefenen op de digitale methode (alle hoofdstukken) op de ELO - zie dia hierna

Slide 4 - Slide

Oefenen op de digitale methode
  • Ga naar de ELO
  • Klik op Methodes
  • Nieuw Nederlands leerjaar 2 (6e editie)
  • Ga naar hoofdstuk 1 en verder werkwoordspelling/oefeningen

Slide 5 - Slide

Engelse werkwoorden
Je past de Nederlandse spellingregels 
(van de zwakke werkwoorden)
toe op Engelse werkwoorden.
bv. downloaden- ik download/de
liken-ik like/te
deleten-ik delete/te
je gaat uit van de uitspraak!

Slide 6 - Slide

Engelse werkwoorden
Noteer de ik-vorm o.t.t. en de o.v.t
  • Relaxen
  • Appen
  • Stressen
  • Skaten

+ test (6 vragen)

Slide 7 - Slide

Welke werkwoordspellingsregels gebruik je bij Engelse werkwoorden?
A
De 'normale' Nederlandse
B
De Engelse

Slide 8 - Quiz

Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 9 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie ... (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 12 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
C
delete
D
deleted

Slide 13 - Quiz