Spelling-H.3-PV teg.tijd -havo1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je het meervoud van een woord schrijft als het op -en eindigt en kun je de spellingsregels van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd toepassen


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je het meervoud van een woord schrijft als het op -en eindigt en kun je de spellingsregels van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd toepassen


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Dit zijn de spellingsregels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):

  • 1 Ik erbij of jij erachter: alleen de stam – (ik) loop, loop (ik), loop (jij) – (ik) vind, vind (ik), vind (jij)
  • 2 Anders in het enkelvoud: stam + t – (jij) loopt, (hij) loopt, (zij) loopt – (jij) vindt, (hij) vindt, (zij) vindt
  • 3 In het meervoud: het hele werkwoord – (wij) lopen, (jullie) lopen, (zij) lopen – (wij) vinden, (jullie) vinden, (zij) vinden

Slide 3 - Slide

Zo beslis je of het stam is of stam + t

• Bij de meeste werkwoorden kun je horen of er een t achter de stam moet: – ik loop, jij loopt; ik wandel, hij wandelt; ik repeteer, zij repeteert.



Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet.

Vul dan het werkwoord lopen (of spieken) in.

voeden-en       vind-en
branden-en       word-en


Slide 4 - Slide

– Ik vin... het niet eerlijk → Ik loop het niet eerlijk.

– Els vin... hem erg leuk → Els loopt hem erg leuk.


 


Nu kun je wel horen of er nog een t bij moet of niet:

Het is :Ik vind (want Ik loop ), maar Els vindt (want Els loopt). 


schema volgende dia op blz.260















Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 117

Maken opdr. 6 t/m 8

blz. 116 t/m 118

Zelfstandig nakijken opdr. 4-5 blz. 116










Slide 15 - Slide


Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar? 

kies op Snapput.nl

 je boek   -Hfdst. 3

Spelling- persoonsvorm tegenwoordige tijd

maak de oefeningen

en/of bekijk nog eens de uitlegvideo


https://www.snapput.nl/video/spelling-persoonsvorm-tegenwoordige-tijd/



Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Aan de slag

Slide 19 - Slide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 20 - Slide