6.1 Vergrotingsfactor

Statistiek
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Statistiek

Slide 1 - Slide

Wat leer je in dit hoofdstuk?
  • Je leert wat een vergrotingsfactor is
  • Je leert wat een verkleiningsfactor is
  • Je leert hoe je kunt rekenen met een vergrotingsfactor
  • Je leert hoe je kunt rekenen met schaal en schaallijn
  • Je leert wat gelijkvormigheid is 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Doel van deze les: je weet wat de vergrotingsfactor is.

  1. Paragraaf 6.1 afmaken
  2. Theorie
  3. Zelf aan de slag

Slide 3 - Slide

Voorbeelden van vergroten en verkleinen
-mini's in supermarkt
- schaalmodellen auto's

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is volgens jou een vergrotingsfactor?

Slide 6 - Mind map

Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 


Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 7 - Slide

Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor. 
Het 1e plaatje is het origineel. 

4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
origineel

Slide 8 - Slide

Zelf maken
som: 3, 4, 6, 7, 9, 10 en 13

Slide 9 - Slide

Rekenen met vergrotingsfactor

Slide 10 - Slide

Samen som 14 blz. 64

Slide 11 - Slide

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 
beeld : origineel

4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5

Slide 12 - Slide

Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus...... een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 13 - Slide

Bij een vergrotingsfactor 3 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 14 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,7 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 15 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 5,1 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 16 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,8 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 17 - Quiz

Aan de slag:

maak paragraaf 6.1 af.

Klaar: blz 93 maken.

Slide 18 - Slide