Woordsoorten benoemen - 2A

Woordsoorten benoemen - 2A 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woordsoorten benoemen - 2A 

Slide 1 - Slide

Woordsoorten?

Slide 2 - Mind map

Filip heeft zich gesneden aan een blaadje papier.
A
zich = wederkerig vn
B
zich = persoonlijk vn
C
zich = wederkerend vn
D
zich = bezittelijk vn

Slide 3 - Quiz

Op zondag gaat Mia naar de bakker.
A
naar = bijvoeglijk nw
B
naar = voorzetsel
C
naar = onbepaald vn
D
naar = lidwoord

Slide 4 - Quiz

Na deze vakantie zullen Sofie en Theo elkaar nooit meer zien.
A
elkaar = wederkerig vn
B
elkaar = zelfstandig nw
C
elkaar = persoonlijk vn
D
elkaar = aanwijzend vn

Slide 5 - Quiz

Tijdens de match kreeg die sterspeler een applausvervanging.
A
die = lidwoord
B
die = onbepaald vn
C
die = aanwijzend vn
D
die = persoonlijk vn

Slide 6 - Quiz

Het vervallen huis werd verkocht voor een appel en een ei.
A
vervallen = werkwoord
B
vervallen = zelfstandig nw
C
vervallen = bijwoord
D
vervallen = bijvoeglijk nw

Slide 7 - Quiz

Heb je goed geslapen deze nacht?
A
goed = zelfstandig nw
B
goed = bijwoord
C
goed = bijvoeglijk nw
D
goed = onbepaald vn

Slide 8 - Quiz

Heb je iets te vragen?
A
iets = zelfstandig nw
B
iets = lidwoord
C
iets = bijwoord
D
iets = onbepaald vn

Slide 9 - Quiz

Je mag me altijd bellen als je vragen hebt.
A
me = persoonlijk vn
B
me = bezittelijk vn
C
me = bijvoeglijk vn
D
me = wederkerend vn

Slide 10 - Quiz

Jullie zullen je wel afvragen hoe lang dit nog gaat duren.
A
je = persoonlijk vn
B
je = aanwijzend vn
C
je = onbepaald vn
D
je = werderkerend vn

Slide 11 - Quiz

Schrijf een zin waarin de volgende woordsoorten voorkomen: zn - werderkerig vn - voorzetsel

Slide 12 - Open question

Schrijf een zin waarin de volgende woorden voorkomen: aanwijzend vn - persoonlijk vn - ww(vd)

Slide 13 - Open question

Schrijf een zin waarin de volgende woorden voorkomen: wederkerig vn - onbepaald vn - ww(inf)

Slide 14 - Open question