havo MW - herhaling tm H 13

Onder het hoofdconcept vorming vallen (politieke) socialisatie, acculturatie, identiteit, cultuur en ...
A
binding
B
sociale cohesie
C
groepsvorming
D
ideologie
1 / 50
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Onder het hoofdconcept vorming vallen (politieke) socialisatie, acculturatie, identiteit, cultuur en ...
A
binding
B
sociale cohesie
C
groepsvorming
D
ideologie

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Welk kernconcept past het beste bij
deze spotprent. Kies uit ideologie,
sociale ongelijkheid, groepsvorming en
democratisering (en leg je antwoord uit)

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Ook het poldermodel is een politiek instituut. Welke uitspraak past het beste bij het 'poldermodel'?
A
De meerderheid bepaalt
B
Iedereen wordt betrokken bij beslissingen
C
Vele handen maken licht werk
D
Besluiten worden langzaam genomen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke stroming/ideologie zal de uitspraak 'verschil moet er zijn' het meest omarmen?
A
sociaal democratie
B
feminisme
C
confessionalisme
D
liberalisme

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De Algemene Beschouwingen zijn een voorbeeld van:
A
politieke institutie
B
sociale institutie
C
ideologie
D
politieke socialisatie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het moet voor middelbare scholieren verplicht worden om elke ochtend het Wilhelmus te zingen.
A
Links - Rechts
B
Progressief - conservatief
C
Nationalisme-internationalisme
D
Materialisme- postmaterialisme

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De overheid moet bedrijven dwingen om evenveel mannen als vrouwen in dienst te nemen.
A
Links - Rechts
B
Progressief - conservatief
C
Nationalisme-internationalisme
D
Materialisme- postmaterialisme

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Geweld is een gepast middel als daarmee volledige gelijkheid bereikt kan worden
A
Liberalisme
B
Conservatisme
C
Communisme
D
Confessionalisme

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen conservatisme en liberalisme

A
Het conservatisme is rechts en liberalisme links
B
Het liberalisme wil ethische en economische vrijheid. Het conservatisme alleen economische
C
Het conservatisme is extreem, het liberalisme is gematigd
D
Het conservatisme focust op het welzijnsdilemma en het liberalisme meer op het machtsdilemma

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Sociale institutie
Politieke institutie
Socialisatie
Politieke socialisatie
Proces van overdracht en verwerving van cultuur
Proces van politieke overdracht en verwerving van cultuur
Regels over hoe mensen met elkaar omgaan.
Regels over hoe macht verdeeld en uitgeoefend wordt.

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Bij welke macht behoren de ministers (en wat is hun taak binnen de trias politica)?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechtsprekende macht
D
De vierde macht

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Voor deze stroming begint politiek met de erkenning van maatschappelijk initiatief. Mensen, buurten, sportclubs, scholen, kerken, moskeeën, zorginstellingen, bedrijven: ze leveren allemaal een unieke bijdrage aan de samenleving.
A
Christendemocratie
B
Fascisme
C
Anarchisme
D
Liberalisme

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt ook wel de vierde macht genoemd?
A
Het Koninklijk Huis
B
De ambtenaren
C
De media
D
Pressiegroepen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij het maatschappelijk middenveld?
A
kerken
B
belangenorganisaties
C
bedrijven
D
pressiegroepen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Noem een verschil en een overeenkomst tussen een belangengroep en een politieke partij.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bij welke macht hoort de SER
(sociaaleconomische raad)?
A
2e macht
B
4e macht
C
5e macht
D
6e macht

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een docent wil sociale cohesie in de klas bevorderen, wat is handig?
Inspelen op:
A
wederzijdse afhankelijkheid
B
dwang door zijn/haar macht gebruiken
C
gedeelde waarden en normen benadrukken
D
de sociale ongelijkheid in de groep laten zien

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Correlatie

Causale relatie
De kwaliteit van het lesgeven door een leerkracht kan zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling
Als Pim ouder wordt, groeit hij. Zijn lengte neemt toe tot hij een jaar of zestig is geworden en daarna neemt zijn lengte een beetje af. 

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Tussen welke twee dingen is er een causaal verband?
A
ijsjes en zwemmers
B
aantal zwemmers en verdrinkingen
C
het weer en het aantal verdrinkingen
D
aantal ijsjes en aantal verdrinkingen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Politicologische bril
Sociologische bril
Ideologie
Culturele identiteit
Staatsvorming
Sociale cohesie
Collectieve actie
Etniciteit

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Onderzoekers analyseren een specifiek deel van de werkelijkheid en doen hier uitspraken over. Ze willen dat deze uitspraken gelden voor een zo groot mogelijke groep personen of situaties. Dit noem je:
A
Een causaal verband
B
Betrouwbaarheid
C
Representativiteit
D
Generaliseerbaarheid

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je een onafhankelijke en een afhankelijke variabele hebt, is er sprake van...
A
Correlatie
B
Causaliteit
C
Generaliseerbaarheid
D
Institutionalisering

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor correlatie zie je hier?
A
Sterk negatief
B
Sterk positief
C
Zwak positief
D
Zwak negatief

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

bv. leeftijd en           bv. grootte van      bv. leeftijd afhankelijkheid       woonplaats            en fysieke
van ouders               en IQ                        beperkingen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wie of wat zorgde voor een verandering van de betekenis van de socialiserende institutie 'het gezin'?
A
De overheid
B
Verzuiling
C
Individualisering
D
Globalisering

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Door individualisering neemt de sociale cohesie in een land toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Door individualisering neemt de sociale cohesie in subculturen toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Op individueel niveau:  er zijn meer en diversere subculturen waar tussen bovendien gewisseld mag worden. De verbondenheid binnen de groep kan daardoor groter zijn (gedeelde interesse, gedeelde waarden/belangen). Op macroniveau neemt de sociale cohesie af, want dor de individuele verschillen ervaart men minder verbondenheid.  
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van groepen waar mensen toe behoren.

Dit is (een component van) de omschrijving van:
A
Individualisering
B
Socialisatie
C
Acculturatie
D
Institutionalisering

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is juist?

Ondanks de globalisering zullen culturen niet snel verdwijnen, omdat
A
culturen niet beïnvloed worden door de globalisering.
B
culturen per definitie niet noemenswaardig veranderen.
C
omdat globalisering geen invloed heeft op de waarden en normen van een cultuur.
D
de bevolking wel cultuurkenmerken overneemt, maar deze aanpast aan de eigen cultuur.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Ruim een kwart v/d homoseksuelen in Nederland krijgt in het openbaar negatieve reacties op hun seksuele voorkeur.
Dit is onderdeel van:
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

"Wij willen meer ruimte voor een traditioneel kostwinnersgezin."
A
Het confessionalisme
B
Het liberalisme
C
Het socialisme
D
Het communisme

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


Onder secularisering verstaan we
A
verkerkelijking
B
ontkerkelijking
C
ontzuiling
D
verzuiling

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer iemand makkelijk kan klimmen op de maatschappelijke ladder noemen we dat:
A
Sociale stratificatie
B
Sociale uitsluiting
C
Sociaal kapitaal
D
Sociale mobiliteit

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Ongelijkheid komt voor op drie terreinen in de samenleving, te weten:

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Er was onlangs veel media-aandacht voor de seksistische vragen waar Britney Spears mee te maken kreeg. Ook minder bekende meisjes en vrouwen maken dit mee, maar daarvoor is doorgaan veel minder aandacht.
En over welke soort ongelijkheid gaat dit?

A
Bezit
B
Macht
C
Status

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


De leden van sportvereniging ABC vinden het belangrijk dat  serieus trainen en gemotiveerd aan de wedstrijd beginnen.
Om welk aspect van identiteit gaat het hier?
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin/familie, tussen leden v/e groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.
Het aantal en de kwaliteit v/d bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap en de mate van verantwoordelijheid voor elkaars welzijn en de mate waarin men daar een beroep op kan doen.
Het proces van verwer
-ving van een bepaalde identi-teit.
Het proces van overdracht en verwerving v/d cultuur v/d groep(en) waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
Vorming
Binding
Sociale Cohesie
Socialisatie

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions


Om welke vorm van socialisatie gaat het?
'Eriks opa en oma komen oorspronkelijk uit Duitsland, maar zijn toen zij nog jong waren naar Nederland verhuisd. Hierbij hebben zij zich de Nederlandse cultuur eigen gemaakt.'
A
Politieke socialisatie
B
Enculturatie
C
Acculturatie
D
Integratie

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een advocate pleegde fraude en kreeg direct ontslag
A
Positieverwerving
B
Positietoewijzing
C
Enculturatie
D
Acculturatie

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Hassan vindt moeilijker een stageplaats dan Kim, terwijl hij betere cijfers heeft behaald en heel gemotiveerd is.
A
positietoewijzing
B
werknemersklasse
C
positieverwerving
D
representativiteit

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wie of wat zorgde voor een verandering van de betekenis van de socialiserende institutie 'het gezin'?
A
De overheid
B
Verzuiling
C
Individualisering
D
Globalisering

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

"Tien jaar liberaal beleid van grenzeloze vrijheid, globalisering en marktdenken heeft geleid tot een samenleving waar de overheid de zwakkeren aan hun lot heeft overgelaten."

Uit welke stroming is degene die dit zegt afkomstig?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welke maatschappelijk ontwikkeling
herken je in deze titel:

'VS overweegt blokkade van TikTok.'
A
secularisering
B
individualisering
C
democratisering
D
globalisering

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Kostwinnersgezin
Egalitair gezin
kinderen gaan na schooltijd naar huis
het gezin is een eenoudergezin
individualisering
bevelshuishouden
kinderen hebben inspraak
beide ouders werken

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

de scheidingswet van 1971 is een vorm van:
A
verandering
B
democratisering
C
institutionalisering
D
rationalisering

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een juiste omschrijving van democratisering in de context van maatschappijwetenschappen?
A
Een wijze van besluitvorming waarin de bevolking de uiteindelijke zeggenschap heeft.
B
Een staatsvorm waarin de macht van het volk gedelegeerd is aan een regeringsleider.
C
Het proces van verandering waarin mensen met minder macht steeds meer zeggenschap krijgen.
D
De richting en het tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de mogelijkheden om deze te beïnvloeden.

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Griekse kunstwerken zijn in latere tijden door veel mensen als klassieke voorbeelden nagevolgd.
Dit is een voorbeeld van:
A
het continuerende functie van socialisatie
B
een gedragsregulerende functie
C
enculturatie
D
internalisatie

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Nederland is een open samenleving. Leg uit wat dit betekent.

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Affectieve binding
Cognitieve binding
Economische binding
Politieke binding
Een kind hoort van haar vader dat hij van haar houdt.


Je ontvangt salaris bij de Jumbo.
Een vrouw is lid van de VVD.
Mensen werken niet alleen voor het geld, maar ook voor de sociale contacten.
Een moeder leert haar kind tot 10 tellen.
Een stagiair loopt stage, maar krijgt geen stagevergoeding.
Je krijgt zakgeld van je ouders.
Je moet naar het ziekenhuis.

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Waar denk je aan
bij sociale ongelijkheid?

Slide 50 - Mind map

This item has no instructions