Voorzetselvoorwerp

Welkom B2J
-Maak de opdrachten van de vorige les af.
-Leg jouw boek alvast op blz 60 (als dat klopt)=Hoofdstuk 2 
" Grammatica zinsdelen" over het voorzetselvoorwerp.
-Als je klaar bent begin je met lezen in je boek.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom B2J
-Maak de opdrachten van de vorige les af.
-Leg jouw boek alvast op blz 60 (als dat klopt)=Hoofdstuk 2 
" Grammatica zinsdelen" over het voorzetselvoorwerp.
-Als je klaar bent begin je met lezen in je boek.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel
Je kunt het voorzetselvoorwerp vinden in een zin.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vul aan: informeren.... , twijfelen...., vertrouwen.....

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel.
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, delen door, geven om).
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.
  • Het voorzetselvoorwerp is een combinatie van een voorzetsel met een zelfstandig werkwoord.
Bijvoorbeeld
 Ik ben niet tevreden met deze computer.
(tevreden zijn met)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling
Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint welke je niet uit de zin
kunt weghalen, is altijd een voorzetselvoorwerp. Behalve als het
zinsdeel een plaats aangeeft, dan is het een bijwoordelijke bepaling.

Bijvoorbeeld
 Zij wacht op haar vriendinnen (voorzetselvoorwerp).
Zij wacht op het schoolplein (bijwoordelijke bepaling).

Slide 5 - Slide

De betekenis van het voorzetsel is in een voorzetselvoorwerp altijd figuurlijk. Je staat niet letterlijk 'bovenop' je vriendinnen te wachten.
De betekenis van het voorzetsel in een bijwoordelijke bepaling is wel letterlijk.

Het lijdend en meewerkend voorwerp kunnen ook met een voorzetsel beginnen, maar deze zijn niet verplicht in de zin (je kunt ze weghalen).
Uitleg voorzetselvoorwerp


Een voorzetselvoorwerp (vzv):

- begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)

- het voorzetsel kun je (bijna niet) vervangen door een ander voorzetsel

- het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Verschil bwb en vzv


Hij wacht op zijn vriendin. -- vzv

Hij wacht op de stoep. -- bwb


Bij een bwb:

- geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan

- kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maak de startopdracht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Hardinxveld.
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Ik wacht al uren [bij de trein].
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

Ze heeft gisteren een abonnement op haar favoriete tijdschrift afgesloten.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Is het leerdoel behaald: Ik snap hoe ik een vzv in een zin kan vinden? Ik weet het verschil tussen een vzv en bwb? Zo niet: wat vind je nog lastig?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Maken
Opdracht 1 en 2.
Dat is ook het huiswerk.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions