3TL Samenvatting hoofdstuk 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Oefenen voor het GPW

Hoofdstuk 4 Waarnemen en Reageren

Wat we deze les gaan doen

• Belangrijke thema's herhalen om de stof goed in je hoofd te krijgen 15 min
• 15 oefenvragen maken voor het GPW - 15 min
• Moeilijke vragen extra behandelen 10 min

Aan het einde weet je waar je je op moet concentreren voor het GPW!

Prikkels

Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels

- Uitwendige prikkels 

Adequate prikkel

Een zintuig reageert maar op 1

soort prikkel.

Licht is de adequate prikkel voor de lichtzintuigen in je ogen

Zintuigen

Zintuigen reageren op prikkels uit jouw omgeving waardoor jij kunt waarnemen.  

Een voorbeeld: 

Ik vind vers brood lekker ruiken. 

Zintuig = Reukcellen in de neus

Prikkel = De geur van het brood 

Definitie van  waarnemen:

"Bewust en met aandacht in de hersenen opnemen van prikkels door middel van horen, zien, ruiken, proeven en voelen (zintuigen)."

Prikkels en impulsen

Prikkel = invloed van de omgeving op een organisme.

 Impuls = elektrisch signaal dat door de zenuwen wordt doorgegeven. 

Het oor

GELUID

gehoorgang --> trommelvlies --> gehoorbeentjes --> slakkenhuis --> gehoorzenuw

Zintuigen in de huid

• Warmtezintuig

prikkel: hogere temperaturen

• Koudezintuig

prikkel: lagere temperaturen

• Tastzintuig

prikkel: hoe voelt iets aan

• Pijnzintuig

prikkel: pijn

Een bewegingszenuwcel

1. Stuurt impulsen naar zintuigen
2. Stuurt zowel impulsen naar zintuigen als naar de spieren
3. Stuurt impulsen naar de spieren

Welke omschrijving past het beste?

Schakelzenuwcel

1. Liggen nooit in het centraal zenuwstelsel
2. Lopen door zenuwen heen
3. Verbinden meerdere zenuwcellen met elkaar
4. Hebben lange uitlopers

Je kan proeven door de samenwerking van

1. Oog en neus
2. Oog en tong
3. Neus en tong
4. Mond en tong

De twee soorten zintuigcellen zijn staafjes en kegeltjes

1. Waar
2. Niet waar

Je hebt geleerd dat waarnemen het reageren is op prikkels. Wat is een uitwendige prikkel?

1. Honger
2. Dorst
3. Smaakstoffen
4. Pijn

Wat is het verschil tussen een bewuste beweging en een reflex?

1. Bewust gaat 2 keer door de hersenen, reflex maar 1 keer
2. Bewust gaat naar de grote hersenen, reflexen kleine
3. Bewust gaat naar de grote hersenen, reflexen helemaal niet naar de hersenen
4. Reflexen gaan niet via zenuwen maar meteen naar spieren

De adequate prikkel voor de tong is ...

1. Geluid
2. Geurstoffen
3. Smaakstoffen
4. Licht

Wat is accommoderen

1. De staafjes en de kegeltjes laten herstellen
2. Aanpassen aan de omgeving met middel van traanvocht
3. Het platter en boller maken van je looglens

Wat doen de kleine hersenen

1. Ze zorgen voor coördinatie bewegen en evenwicht
2. Ze zorgen voor alles wat je waarneemt

Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen ruggenmerg en de hersenen

1. Waar
2. Niet waar

Een gevoelszenuwcel heeft:

1. 1 lange uitloper
2. Meerdere korte uitlopers
3. 1 korte en 1 lange uitloper
4. 2 lange uitlopers

Wat zijn de functies van het zenuwstelsel?

1. De functies van het zenuwstelsel zijn: waarnemen, verwerken, reageren op prikkels, coördineren van lichaamsfuncties en regelen van gedrag.
2. De functies van het zenuwstelsel zijn: uitscheiden van afvalstoffen.
3. De functies van het zenuwstelsel zijn: transport van zuurstof en voedingsstoffen.
4. De functies van het zenuwstelsel zijn: bescherming van het lichaam.

Dichtbij scherp zien = lens A of lens B?
want de lens is ........
en de lensbandjes zijn .....

1. Lens B lens is plat lensbandjes zijn strak
2. Lens A lens is plat lensbandjes zijn slap
3. Lens A lens is bol lensbandjes zijn slap
4. Lens B lens is bol lensbandjes zijn strak

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?

1. impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
2. respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
3. impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
4. prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

Via welk onderdeel van het Centraal Zenuwstelsel loopt de kniepeesreflex?

1. Grote Hersenen
2. Kleine Hersenen
3. Hersenstam
4. Ruggenmerg

Vragen?

Jullie kunnen verder oefenen met de vragen uit het werkboek

Of

Maak de oefeningen type zenuwcellen en begrippen zenuwen

https://biologiepagina.nl/34mavo/6Regeling/Oefenen.htm