H8: Voedselrelaties en energiestroom (8.2)

H8:  Voedselrelaties en energiestroom
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H8:  Voedselrelaties en energiestroom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voedselketen en voedselweb

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maak de voedselketen

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Binas 93 A2

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Productie
Planten leggen door fotosynthese energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto productie (BP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto productie (NP)



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Energiestroom

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.
-->
Vlierbes
Kikker
Havik
Sprinkhaan
Adder

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

0

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Maak de voedselketen!

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

0

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Voedselkringloop
Producenten
Reducenten
Afvaleters
Consumenten
Mineralen

Slide 13 - Drag question

Opdracht 7 blz. 135
Voedselketen
Voedselweb

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste begrippen naar de juiste plek. (Elk organisme heeft twee begrippen)
Producent
Consument van de 1e orde
Consument van de 2e orde
Consument van de 3e orde
1e trofische niveau
2e trofische niveau
3e trofische niveau
4e trofische niveau

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Voedselketen en voedselweb

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Reducenten: 
Zetten al het organische materiaal om in anorganisch materiaal.
Bacteriën en schimmels
Detrivoren/ detrituseters: Consumenten die leven van dood organisch materiaal

Detritus: Dood organisch materiaal


Consumenten:
Herbivoren/ carnivoren/ omnivoren



Producenten:
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen

Planten/ algen en sommige bacteriën
Energie van de zon wordt omgezet naar chemische energie en warmte. Elke schakel in het ecosysteem verbruikt chemische energie en geeft warmte af.
Anorganische stoffen
Organische stoffen
Energie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

anorganisch / organisch
Anorganisch                                 Organisch
simpel/eenvoudig                            complex/ingewikkeld    
Anorganische stoffen zijn chemische verbindingen die geen koolstof-waterbinding (C-H) bevatten en die niet zijn gemaakt door levende organismen
Organische stoffen zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen. In het molecuul moet minimaal een H-atoom en een C-atoom zitten om de stof organisch te noemen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Assimilatie & Dissimilatie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in detritus om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Energie
Organische stoffen
Anorganische stoffen
(voortgezette) assimilatie
Chemische reactie
dissimilatie
Energie
Foto-autotroof                                    Chemo-autotroof

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Sleep de termen naar de bijbehorende omschrijving
Deze organismen halen energie uit chemische processen om daarmee te assimileren.
Deze organismen kunnen zelf geen organische stoffen maken. Hiervoor zijn ze van andere organismen afhankelijk
Deze organismen onttrekken alleen maar anorganische stoffen uit hun omgeving. Daar maken ze organische stoffen van.
Deze organismen vangen lichtenergie op om daarmee te kunnen assimileren
autotroof
chemo-autotroof
foto-autotroof
heterotroof

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen. Begin links met het laagste trofisch niveau

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Reducenten: 
Zetten al het organische materiaal om in anorganisch materiaal.
Bacteriën en schimmels
Detrivoren/ detrituseters: Consumenten die leven van dood organisch materiaal

Detritus: Dood organisch materiaal


Consumenten:
Herbivoren/ carnivoren/ omnivoren



Producenten:
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen

Planten/ algen en sommige bacteriën
Energie van de zon wordt omgezet naar chemische energie en warmte. Elke schakel in het ecosysteem verbruikt chemische energie en geeft warmte af.
Anorganische stoffen
Organische stoffen
Energie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Productie
Planten leggen door fotosynthese energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto productie (BP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto productie (NP)



Slide 28 - Slide

This item has no instructions

BPP en NPP
Alle producenten in een ecosysteem:

Bruto primaire productie (BPP): De totale hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen (bijv. glucose).

Netto primaire productie (NPP): De hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen minus de energie die ze zelf gebruiken (via dissimilatie) voor levensprocessen. BPP – dissimilatie = NPP

Voedselconversie: Het omzetten van organische stoffen van het ene organisme naar het andere

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Binas 93 A2

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Hiernaast zie je een piramide. De breedte van de balk van het onderste trofische niveau is smaller dan de balk daarboven.
Welke verklaring daarvoor is het meest aannemelijk?
A
bomen creëren minder biomassa dan bladeters
B
Alle bomen bij elkaar wegen minder dan alle bladeters bij elkaar
C
de getoonde piramide is een piramide van aantallen
D
Dit is een piramide uit een ecosysteem waar niet veel bomen groeien

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

0

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Sleep de onderstaande processen naar de juiste plaats in het energiestroomschema
Het voedselaanbod 
Energieverlies via ontlasting
Deel van de energie gebruikt voor vastleggen biomassa
Deel van de energie dat opgenomen wordt in het lichaam van een organisme
Deel van het voedselaanbod dat niet wordt gegeten 
Energieverlies door dissimilatie  

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Oefenvragen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Leg met behulp van dit voedselweb uit dat de kikker zowel een consument 2e orde als consument 3e orde is.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Het proces dat in de reactievergelijking is weergegeven is een voorbeeld van
A
assimilatie
B
dissimilatie

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke groepen van organismen zijn in staat tot dit proces?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Van welke voedselrelatie is er sprake tussen de bonenplant en de spint?
Van welke voedselrelatie is er sprake tussen de spint en de roofmijt?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Leg uit dat het functioneelis voor planten om de terpenen pas af te scheiden als ze worden bedreigd door herbivoren.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waarom niet de volledige hoeveelheid biomassa die geproduceerd wordt door producenten in een ecosysteem (bruto primaire productie) beschikbaar is voor de consumenten eerste orde.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions