afronden 2.4 + UL 2.5 +2.8 (2havo en 2Vwo) - 2025

Planning
  1. uitleg 2.4 afronden
  2. afronden opdrachten 2.4
  3. leerdoelen + uitleg 2.5 & 2.8
  4. huiswerk & proefwerk opgeven
  5. aan de slag met opdrachten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning
  1. uitleg 2.4 afronden
  2. afronden opdrachten 2.4
  3. leerdoelen + uitleg 2.5 & 2.8
  4. huiswerk & proefwerk opgeven
  5. aan de slag met opdrachten

Slide 1 - Slide

2.4 - aankomen en afvallen
  • Je moet een voedingsadvies kunnen geven voor iemand die wil aankomen en voor iemand die wil afvallen.



Leer de 5 adviezen bij afvallen en de 5 adviezen bij aankomen.
(blz. 125 in tabel 4) 

Slide 2 - Slide

overgewicht
ondergewicht 
(ondervoeding)
Het tekort aan energie uit voeding of bepaalde voedingsstof(fen) kan bij overgewicht en ondergewicht voorkomen, moet je echt kijken naar het voedingspatroon wat iemand heeft.

Slide 3 - Slide

Eetstoornissen
Eetstoornis = een ziekte waardoor je niet gezond eet, welke je niet in je eentje kunt oplossen, omdat het over meer gaat dan alleen eten. 

Vaak doordat:
  • mensen graag dunner willen zijn (door voorbeelden op tv). 
  • mensen een laag zelfbeeld hebben.
  • mensen eten om met hun emoties of trauma´s om te gaan.


Slide 4 - Slide

Eetstoornissen
3 bekende eetstoornissen:
  • Anorexia Nervosa: je eet amper, valt extreem af en bent heel bang om aan te komen.                                                          (kans op ondervoeding en ondergewicht)

  • Boulimia Nervosa: je bent ook bang om te dik te zijn, maar hebt wel vreetbuien waarin je te veel eet, daarna braak je het eten weer uit of gebruikt laxeermiddelen.                      (kans op ondervoeding)

  • Eetbuistoornis:  je hebt ook vreetbuien maar braakt en laxeert niet, waardoor je juist te zwaar wordt.                              (kans op ernstig overgewicht)

Slide 5 - Slide

Ga aan de slag met;
  • Maak online van 2.4 opdrachten 3 + 8
  • controleer daarna nog of je ook 1 + 2 + 5 + 6 + 7 + 9 hebt.                 

timer
6:00

Slide 6 - Slide

pak je blad erbij van vorige les
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Resultaten kies: helder of troebel EN noteer de kleur (heeft het geen kleur? dat heet kleurloos)
voedingsmiddel
kleur met joodoplossing
kleur met Benedict na waterbad
Kleur met biureet
witte bonen
siroop
macaroni

Slide 8 - Slide

Conclusie
De volgende voedingsmiddelen bevatten zetmeel:
__________________________________________________________________De volgende voedingsmiddelen bevatten glucose:
__________________________________________________________________
De volgende voedingsmiddelen bevatten eiwit:
_________________________________________________________________

Slide 9 - Slide

Voedselbederf &
productinformatie

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
1 = Ik kan manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan. (2.5)
2 = Ik kan de informatie op verpakkingen van voedingsmiddelen verklaren.                                                                                                                                                            


Stiekem ook echt handig  om te weten:
3 = Ik weet hoe voedselvergiftiging ontstaat en hoe ik dit kan voorkomen.
4= Ik kan beschrijven wat additieven zijn en waarvoor ze dienen.

  (2.8)

Slide 11 - Slide

Voedselbederf
Schimmels en bacteriën groeien op en in voedsel, hierbij produceren ze giftige stoffen.

Voedselvergiftiging: afweerreactie van je lichaam die ontstaat bij het eten van voedsel dat besmet is met giftige stoffen (geproduceerd door bacteriën en/of schimmels).

Slide 12 - Slide

Salmonella-bacteriën. 
Vooral bij 20-30°C kunnen bacteriën zich zeer snel vermenigvuldigen. 

Deze bacteriën komen voor in rauwe dierlijke producten, zoals vlees, vis en eieren, maar ook op rauwe groente en fruit. 

Het is gevaarlijk voedsel te eten dat hiermee is besmet. Klachten die je kunt krijgen zijn bijvoorbeeld diarree, buikpijn en koorts. Ze tasten de dunne darm aan en veroorzaken daar een ontsteking. Je krijgt de klachten binnen 12-36 uur van de besmetting en duren 2-3 dagen. 

 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Micro-organismen (bacteriën en schimmels) planten zich goed voort bij voldoende;  vocht, voedsel, warmte en zuurstof.  

Door 1 of meerdere van deze omstandigheden ongunstiger te maken, kunnen de micro-organismen zich minder goed voortplanten. Daardoor bederft voedsel minder snel.

Voedingsmiddelen behandelen waardoor ze langer houdbaar zijn, noem je conserveren. 

Slide 15 - Slide

Conserveren is het langer houdbaar maken van verse producten.
Dit doe je door de leefomstandighedenvan bacteriën en schimmels ongunstig te maken. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Hoe langer houdbaar gemaakt???

Slide 18 - Slide

Leefomstandigheden ongunstig maken
  1. invriezen (warmte weghalen)
  2. pasteuriseren (verhitten, meeste b & s dood)
  3. steriliseren (sterk verhitten, alle  b & s dood)
  4. vacuüm verpakken (lucht uit verpakking zuigen)
  5. gasverpakken (geen lucht, wel andere gassen in verpakking)
  6. drogen (water aan voedsel onttrekken)
  7. conserveermiddel toevoegen (maken leefomstandigheden ongunstig)
  8. doorstralen (b & s minder snel vermenigvuldigen/gaan dood)
  9. additieven (natuurlijke of kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen)

Slide 19 - Slide

Additieven
Een conserveermiddel is een voorbeeld van een additief. 

Additieven zijn stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om ze langer houdbaar of aantrekkelijker te maken. 

Je hebt natuurlijke en kunstmatige additieven.

Slide 20 - Slide

productinformatie
- productiecode of partijcode 
- e bij de inhoud             (estimate) 
- THT-datum                    (ten minste houdbaar tot)
- TGT-datum                    (te gebruiken tot)
- bewaarvoorschrift
- ingrediënten
- E-nummer(s)
- voedingswaarde

Slide 21 - Slide

Boek dicht op je tafel
 &
Log in op deze lessonup
timer
1:00

Slide 22 - Slide

timer
1:00
 Lang verhitten op 130-140 graden C
Kort verhitten op 72 graden Celcius
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurstof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
Steriliseren 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveermiddelen
Pasteuriseren

Slide 23 - Drag question

Welke 2 manieren van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 24 - Quiz

Welke 2 manieren van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 25 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 26 - Quiz

welke manier van conserveren zie je hier?
A
geen
B
luchtdicht verpakken
C
gasverpakken
D
met conserveermiddelen

Slide 27 - Quiz

Huiswerk voor de volgende les:
Ga nu aan de slag met:
  • ONLINE maken van 2.8 - opdracht 1 + 2 + 3
  • De flitskaarten v/d begrippen van 2.8
  • ONLINE maken van 2.5 -opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 9
  • de flitskaarten v/d begrippen van 2.5 + ook van elke conserveringsmethode



Wat niet af komt in de les, wordt automatisch huiswerk voor volgende les. 

Slide 28 - Slide