Schrijven en spelen 3

Welkom!
Les 3 - Schrijven en spelen
Scène met maatschappelijk thema
Log in: 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Les 3 - Schrijven en spelen
Scène met maatschappelijk thema
Log in: 

Slide 1 - Slide

Vorige keer
Een hele hoop nieuwe begrippen
Structuur aanbrengen in je verhaal
Verder schrijven aan je script

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Herhaling begrippen 
  • Herhaling opbouw verhaalstructuur
  • Afschrijven script

Slide 3 - Slide

Wat is een protagonist?
A
Iemand die tijdens het stuk verdwijnt
B
Het personage waar het verhaal om draait
C
Een personage dat alleen aan het einde voorkomt
D
Het personage dat de antagonist tegenwerkt

Slide 4 - Quiz

Wat is een antagonist?
A
Een personage dat de protagonist tegenwerkt
B
Een ander woord voor iemand die steelt
C
Iemand die de personages aankondigt
D
Het personage waar het verhaal om draait

Slide 5 - Quiz

Wat is 'het' conflict?
A
Iemand die politieagent wil worden
B
Een ruzie
C
Een probleem dat zich ontwikkelt in de scène
D
Twee botsende strevens

Slide 6 - Quiz

Wat is de plotvraag?
A
De vraag die je stelt bij een plot
B
De vraag waarom er een plot is
C
De vraag die de lezer/kijker bezig houdt
D
De moeilijkste vraag van een quiz

Slide 7 - Quiz

In welke fase worden de wie, wat, waar en wanneer geïntroduceerd?
A
Conflict
B
Ontwikkeling
C
Expositie
D
Motorisch moment

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je ook wel het hoogtepunt van de spanning?
A
Climax
B
Motorisch moment
C
Expositie
D
Gewoon hoogtepunt

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Aristotelische verhaalstructuur
  • Expositie - kennismaking met de protagonist (wie), waar en wanneer zijn we? Heb je nodig om mee te kunnen leven met de protagonist.
  • Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang ("het échte begin"), vaak komt de antagonist hier in beeld. Denk aan het CONFLICT . Hier komt de motor op gang, het verhaal komt in beweging. 
  • Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, maar alleen wat nodig is! Het probleem wordt erger, door extra hindernissen of nieuwe personages die roet in het eten gooien.
  • Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Hier draait het allemaal om. 
  • Afwikkeling  - de spanning daalt. Hoe loopt het af? (bijv. ze leefden nog lang en gelukkig).

Slide 11 - Slide

Jullie eigen scène
Invullen op Classroom:
  1. Check of je het werkblad Structuur in hebt geleverd via Classroom. 
  2. Zo niet? Doe dat eerst. 
  3. Als je dat gedaan hebt, schrijf je verder aan je script. Volgende week moet hij af zijn :)
  4. Heb je script af? Lekker bezig! Dan ga je je script repeteren.

Slide 12 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Je hebt het werkblad Structuur op Classroom ingevuld en ingeleverd. 
Script is af en ingeleverd op Classroom.

Slide 13 - Slide