Les 42 (21-05)

Cours du 21 mai
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cours du 21 mai

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen 
  • Vaardighedentoets
  • Herhalen:
     - Vergelijkingen
  • Oefenen
     - Ta chambre préférée
  • Tâche
  • Comment décrire ta routine du jour.
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...

...kun aan de hand van een voorbeeld zelf vergelijkingen maken. 

...kun je iemand beschrijven.

...kun je iemand zijn dag beschrijven en die met die van jezelf vergelijken. 


Slide 3 - Slide

Vaardighedentoets.
Aan het eind van deze periode, gaan we met elkaar een vaardighedentoets doen. Deze zal bestaan uit de twee vaardigheden luisteren en lezen en zal op  11  juni plaatsvinden. 

De komende 5 à 6 lessen gaan we hier een gedeelte van de les mee trainen. Luisteren doen we al veel, lezen doen we ook al veel in het hoofdstuk. We gaan hier dus nog meer in trainen. 


Slide 4 - Slide

Herhalen:
Les comparaisons.
Laten we nog even kort kijken naar de theorie achter de vergelijkingen. 

Slide 5 - Slide

De vergelijkingen maken
Een vergelijking (vergrotende trap) in het Frans maak je met de volgende 'formule':
              plus / moins / aussi + bijvoeglijk naamwoord (in de juiste vorm) + que

Waarbij je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp aanpast.

Let op, deze 'formule' geld voor elk bijvoeglijk naamwoord, behalve
'bon'. Je zet voor 'bon' niet 'plus' maar schrijft het volgende op: 
meilleur(e)(s) que/qu'. Ook 'meilleur' is een bijvoeglijk naamwoord 
en pas je dus aan, aan het onderwerp. Dit gaat volgens de algemene 
regel. 
La ville est meilleure que le village. / Beyoncé est meilleure qu’Ariane Grande.


Slide 6 - Slide

Paragraaf D: 
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord aanpassen
Het bijvoeglijk naamwoord past zich dus aan, aan het getal en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Hier heb je de volgende regel voor geleerd:






Deze regel geldt niet voor de uitzonderingen bon, beau, nouveau, vieux en let op bij de bijvoeglijke naamwoorden die al eindigen op een -e of een -s. (p.160)

Slide 7 - Slide

Paragraphe D:
Faire les comparaisons
Maak een vergelijking van onderstaande tienerkamers. Gebruik minstens 4 zinnen:
                                     1                                                                           2

Slide 8 - Slide

Réponse
  1. Chambre 1 est plus grande que chambre 2.
  2. Chambre 2 est moins grande que chambre 1.
  3. Chambre 1 est aussi joli que chambre 2.
  4. Chambre 2 est plus coloré que chambre 1. / Chambre 1 est moins coloré que chambre 2.

      etc..

Slide 9 - Slide

Herhalen:
Parler de ses passe-temps
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Tâche C'est moi!
Je gaat jezelf opnemen en vertellen over jezelf. De volgende elementen moeten terugkomen in je verhaal:
- Maak een audio fragment van tenminste 3 minuten lang. 
- Stel jezelf voor: naam, leeftijd, familie en jouw karakter. 
- Vertel over je huis: type huis, jouw kamer. 
- Vertel over je vrije tijd: wat doe je graag, heb je huisdieren, sport, hobby's.
- Vertel over je gewoontes: beschrijf 1 dag uit jouw leven. 
- Gebruik de vocabulaire van dit hoofdstuk en gebruik de phrases Clés.
  Niet alleen van dit hoofdstuk, maar ook voorgaande hoofdstukken. (p. 171)

 Op uiterlijk 11 juni leveren jullie het audiofragment in. 

Slide 11 - Slide

Comment décrire ta routine du jour / passe-temps
Met paragraaf E kun je veel woorden gebruiken hoe je over jouw gewoontes en vrije tijd kunt praten. 

In de vorige slide heb je gezien dat jullie al eerder je gewoontes in je vrije tijd besproken hebben. Nu gaan we ons nog meer focussen op je dag routines. 

Om een voorbeeld te laten horen, gaan we nu luisteren naar het volgende filmpje:

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Parler de sa routine du jour. 
Au travail
Jullie gaan nu een opdracht maken over iemand zijn dag routine. 

Luister mee naar ex. 20 en vul de de tijd en de dag in. 

Slide 14 - Slide

Parler de sa routine du jour. 
Au travail
Nu we verschillende variaties op een dagroutine gehoord hebben, gaan jullie zelf aan de slag. 

Opdracht:
Schrijf voor jezelf jouw dagroutine uit in het Frans. Hou de structuur van 20a aan, maar vul wel aan met eigen gegevens. Sport je bijvoorbeeld niet, dan ga je dit vervangen voor een andere gewoonte. (10 min.)
Vervolgens gaan jullie met elkaar jullie dagroutines bekijken en vergelijken. Vertel over je eigen dagroutine in het Frans en wissel daarna van rol. 
Maak tot slot eens 2 vergelijkingen over jullie routines.

Slide 15 - Slide

Tâche C'est moi!
Je gaat jezelf opnemen en vertellen over jezelf. De volgende elementen moeten terugkomen in je verhaal:
- Maak een audio fragment van tenminste 3 minuten lang. 
- Stel jezelf voor: naam, leeftijd, familie en jouw karakter. 
- Vertel over je huis: type huis, jouw kamer. 
- Vertel over je vrije tijd: wat doe je graag, heb je huisdieren, sport, hobby's.
- Vertel over je gewoontes: beschrijf 1 dag uit jouw leven. 
- Gebruik de vocabulaire van dit hoofdstuk en gebruik de phrases Clés.
  Niet alleen van dit hoofdstuk, maar ook voorgaande hoofdstukken. (p. 171)

 Op uiterlijk 11 juni leveren jullie het audiofragment in. 

Slide 16 - Slide

Voorbereiding
Jullie gaan nu in de klas de tekst voor jouw audiofragment schrijven. 

Gebruik hiervoor de les, je boek en voor woorden  die je niet kent, vraag je mij. 

Alleen google translate voor losse woorden. Je vindt ook veel woorden in de 'Lexique'. Gebruik deze woordenlijst ook voor woorden die je niet kent. 

 Op uiterlijk 11 juni leveren jullie het audiofragment in. 

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Leer voca E en F.

Maak af:
opdrachten F ex. 22, ex. 23a, b, c, d, ex. 24, ex. 25a, b, c



Slide 18 - Slide