What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
23/09 Taalverzorging herhaling
2C Nederlands
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
2C Nederlands
Slide 1 - Slide
De persoonsvorm is altijd een werkwoord?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Hoeveel zinsdelen staan er altijd vóór de persoonsvorm?
Voorbeeld: De kat rent achter de muis aan.
A
meerdere
B
één
Slide 3 - Quiz
Met welke twee manieren vind je de persoonsvorm?
Slide 4 - Open question
Wat is de persoonsvorm?
Simon kocht een schitterende armband voor zijn vrouw.
Slide 5 - Open question
Wat is het onderwerp?
Simon kocht een schitterende armband voor zijn vrouw.
timer
1:00
A
een schitterende armband
B
kocht
C
Simon
D
zijn vrouw
Slide 6 - Quiz
Hoort de persoonsvorm bij het gezegde?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Wat is het gezegde?
Hij heeft heel lang naar hem gezocht.
A
heeft
B
heeft gezocht
C
gezocht
Slide 8 - Quiz
Hoeveel persoonsvormen heeft een gezegde?
Slide 9 - Open question
Een voegwoord staat vaak tussen de twee zinnen, maar het kan ook vooraan staan. Wat is hier het voegwoord?
Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis.
A
loop
B
omdat
C
is
Slide 10 - Quiz
Wat is de ik-vorm van slapen?
Slide 11 - Open question
Wat is juist?
Wat vind/vindt jij van zwemmen?
A
vind
B
vindt
Slide 12 - Quiz
Wat is juist?
Zij word/wordt morgen dertien.
A
word
B
wordt
Slide 13 - Quiz
Persoonsvorm tt en vt
Wie weet de regels nog?
Slide 14 - Slide
Wat zijn de drie lidwoorden?
Slide 15 - Open question
Een woord voor dier, mens, plant of ding noem je:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Quiz
Voorzetsel
plaats, tijd of oorzaak
Voorbeelden?
Slide 17 - Slide
Het kind liep door de stromende regen.
Benoem de woordsoorten.
ww/lw/zn/bn/vz
Slide 18 - Slide
Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Slide 19 - Slide
Samengestelde zinnen
1. Gebruik een voegwoord om van twee zinnen één zin te maken
2. Controleer of de woordvolgorde in de zin goed is
Lotte lakt haar nagels. Ze kijkt op haar telefoon.
Slide 20 - Slide
Wanneer?
punt/uitroepteken/vraagteken
Slide 21 - Slide
Namen van dagen moeten met een hoofdletter.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Wat is juist?
'S morgens was ik mijn haar.
's Morgens was ik mijn haar.
A
'S morgens
B
's Morgens
Slide 23 - Quiz
Waar moet de komma?
Als ik ziek ben eet ik graag fruit.
Ik eet graag fruit omdat het gezond is.
Dan eet ik graag appel meloen peer en aardbei.
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Groep 4 | taal | voegwoorden
November 2024
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
Spelling hoofdletters en leestekens
September 2022
-
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
November 2024
-
47 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
Les 4. Het Kruis, de Dood en de Opstanding van Jezus
April 2025
-
22 slides
Godsdienst
Levensbeschouwing
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
De familie Blein uit Hardenberg
August 2025
-
25 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Verschillende leestekens
March 2022
-
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Numo
Persoonsvorm in tt en vt
June 2025
-
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3