La fin de siècle

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransWOMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Que savez-vous de cette période?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

La société
- Beaucoup d'inventions qui domineraient le 20ème siècle:
le téléphone; la voiture, le cinéma (Auguste en Louis Lumière)
- élargissement du réseau ferroviaire
-utilisation élargie des machines à vapeur

Slide 4 - Slide

- La France a beaucoup de colonies en Afrique comme l'Algérie, la Tunésie, le Congo etc
- Le Français était appris et parlé par des meilleures classes
- la bourgeoisie était la classe dominante; mais on a peur de la montée de la classe ouvrière (socialisme)-> 
le catastrophisme -> Fin de siècle
- le valeurs et normes étaient très sévères pour les femmes. Elles devaient être vertueuses, obéissantes et religieuses. Les hommes, par contre, menaient une double vie.
- Les jeunes artistes se détournaient de la vérité contemporaine. Ils se comportaient comme des insolites. L'art à la fin du 19ème siècle est appelé le symbolisme-> Poésie dans la littérature

Slide 5 - Slide

Le symbolisme
  • Symbolistische dichters gebruiken veel symbolen
  • De dichter moet proberen het 'onzegbare' uit te drukken door middel van metaforen 
  • Geen traditionele symbolen, zoals een duif die voor vrede staat
  • Ze maken hun eigen metaforen: beelden uit de zichtbare wereld, die zij een abstracte betekenis geven.
  • Deze beelden verwijzen vaak naar 'het hogere', de niet-zichtbare werkelijkheid
  • Dus geen alledaagse werkelijkheid

Slide 6 - Slide

La littérature
La vérité quotidienne n'est pas un sujet intéressant; essayer d'exprimer l'indicible

Charles Baudelaire -> Les Fleurs du Mal

Paul Verlaine -> Fêtes galantes  et Sagesse

Arthur Rimbaud -> Une saison en enfer et Illuminations

Slide 7 - Slide

Poètes maudits (vervloekte)

Baudelaire, Verlaine et Rimbaud

Il ne se sentent pas bien dans le monde. Spleen-> mal du pays

Slide 8 - Slide

Vaak vangt het scheepsvolk, om verveling te verdrijven,
De vogel albatros die op zijn wieken wijd,
Als lome reisgenoot, elk schip nabij kan blijven
Dat over ’t bitter diep der oceanen glijdt.
Maar amper prest men hem om op het dek te landen,
Of deze vorst van het azuur sleept gelijk twee
Peddels zijn grote, witte vleugels tot zijn schande
Grotesk en zielig aan weerszijden met zich mee.
Gevleugeld reiziger, nu krachteloos, onhandig!
Komiek en lelijk ook, voorheen zo’n lust voor ’t oog!
De een brandt met een pijp zijn snavel en de ander
Hinkt honend het onmachtig dier na dat eens vloog!
De Dichter is gelijk die prins der hemelsferen,
Hij die met storm verkeert, lacht boog en schutter uit;
Gebannen aan de grond, waar spotters hem kleineren,
Hebben zijn vleugels, zo enorm, zijn gang gestuit

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Komt gij uit hoogste hemelsfeer of uit de afgrond,
Schoonheid? Uw blik die hels en goddelijk kan zijn,
Verwart, omdat zij kwaad én weldaad op ons afzond,
En daarin vind ik u niet ongelijk aan wijn.
Komt ge uit duistere diepten? Van een ster? Betoverd
Loopt u het Noodlot als een hond na, en ge richt
Naar willekeur een feest aan of een catastrofe,
En zo regeert ge, nooit tot rekenschap verplicht.
Gij schrijdt op lijken, Schoonheid, en schreeuwt spotternijen;
Van wat u siert is Gruwel niet het minst kleinood,
En Moord, een van uw meest beminde snuisterijen,
Hangt als verliefd te dansen op us trotse schoot.
Of gij van God komt of van Satan is om ’t even,
O Schoonheid! Monsterbeest, schrikbarend en naïef!
Als maar uw oog, uw lach, uw voet mij toegang geven
Tot een Oneindigheid, mij vreemd maar innig lief.
Wie ge ook zijt, vorstin, fee met fluwelen ogen,
’t Geeft niet, – Sirene, Engel Gods, Satansprodukt,
Geur, ritme, gloed! – als gij ons maar bereiden moge
Een minder bar heelal, een tijd die minder drukt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link