H1 §4 Druk Quinten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma en doelen 

• Druk in relatie tot oppervlakte.
• Huiswerk controle en nakijken 

Hoe bereken je de druk

1. oppervlakte x massa
2. oppervlakte x kracht
3. massa : oppervlakte
4. kracht : oppervlakte

Om in te ademen, maak je het volume van je longen groter. De druk van de lucht in je longen wordt dan iets groter/kleiner dan de atmosferische druk (druk van de lucht om je heen).

1. groter
2. kleiner

welke formule is niet correct?

1. F = p x A
2. A=F/p
3. p = F/A
4. F=p/A

De druk bereken je door kracht te delen door oppervlakte. De SI eenheid van druk is dus

1. Nm​2​​
2. Nm​−1​​
3. Nm​−2​​
4. Ncm​−2​​

Een druk van 230 N / m2 is even veel als een druk van ..

1. 2,30 N / cm2
2. 0,0230 N / cm2
3. 23000 N / cm2
4. 2300.000 N / cm2

Een druk van 10 Pa is even veel als een druk van ..

1. 100 N/m2
2. 10 N / m2
3. 10000 N / m2
4. 0,01 N/m2

Een druk van 10 N/cm2 is even veel als een druk van ..

1. 0,1 N/m2
2. 1000 N/m2
3. 100.000 N /m2
4. 0,0001 N/m2

Wat is de eenheid van druk?

1. Newton
2. Kilogram
3. Newton per vierkante meter
4. Watt

Wat is de eenheid van druk?

1. Newton
2. Kilogram
3. Newton per vierkante meter
4. Watt

Wat heeft de grootste druk?

1. 100 kg rustend op 0,03 m2
2. 500 kg rustend op 0,14 m2
3. 100 N rustend op 0,03 m2
4. 500 N rustend op 0,14 m2

Wat is de afkorting voor druk?

1. P (hoofdletter)
2. p (kleine letter)
3. F (hoofdletter)
4. f (kleine letter)

Aan de slag

Nakijken huiswerk

Verder H1§4 40, 42, 44