Sales KE6

SALES KE6
1 / 38
next
Slide 1: Slide
SalesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

SALES KE6

Slide 1 - Slide

Welke organisatieindeling is hier afgebeeld?
A
F-indeling
B
M-indeling
C
H-indeling
D
G-indeling

Slide 2 - Quiz

De verdeling van het totale verkoopgebied onder accountmanagers noemt men
A
Compartimentering
B
Dependancering
C
Rayonering
D
Geograficering

Slide 3 - Quiz

Welke medewerker/afdeling is verantwoordelijk voor de totale verkopen van alle accountmanagers?
A
Salesmanager
B
Algemeen directeur
C
Marketingmanager
D
Financiële directeur

Slide 4 - Quiz

Volgens hiërarchische verhoudingen staat een accountmanager ..... de salesmanager
A
naast
B
onder
C
boven

Slide 5 - Quiz

In de verkoop verstaat men onder een target
A
het product wat je verkoopt
B
De verkoopdoelstelling van de acc. manager
C
De binnendienstmedewerker
D
De doelstelling van de afdeling marketing

Slide 6 - Quiz

Een rackjobber wordt ook wel een ..... genoemd
A
accountmanager
B
salesmedewerker
C
sales-merchandiser
D
service-merchandiser

Slide 7 - Quiz

Wat valt niet onder een functie
A
Taken
B
Salaris
C
Bevoegdheden
D
Verantwoordelijkheden

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de vier functies van plannen?
A
Controle - Fileren - Delegeren - Raporteren
B
Communicatie - Analyse - Delegeren - Rapporteren
C
Controle - Communicatie - Delegeren - Analyse
D
Rapporteren - Promotie - Visualiseren - Extaheren

Slide 9 - Quiz

Wat is een andere benaming voor ‘’afnemersgerichte indeling’’?
A
Consument focus
B
Dienstgericht
C
productgericht
D
Klantgericht

Slide 10 - Quiz

De belangrijkste taak van een commerciële binnendienst medewerker is
A
Vergaderen
B
Verkopen
C
Ondersteunen van de buitendienst
D
Ondersteunen van de salesmanager

Slide 11 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende zin?

De afdeling met vertegenwoordigers van het bedrijf. De vertegenwoordiger bezoekt de klanten volgens afspraak en is actief in de markt
A
Buitendienst medewerker
B
Accountmanager
C
Binnendienst medewerker
D
Rackjobber

Slide 12 - Quiz

Welke fase valt niet onder het verkoopproces?
A
Selectiefase
B
Aanbodfase
C
offertefase
D
Relatiefase

Slide 13 - Quiz

Waarom is het verkoopproces als een cirkel weergegeven? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Omdat het een zich herhalende cyclus is
B
Omdat je het aanbod telkens wijzigt
C
Omdat elke relatie tijdelijk is
D
Omdat je altijd nieuwe klanten nodig hebt

Slide 14 - Quiz

Tijdens de selectiefase van het verkoopproces
A
Selecteer je de producten
B
Maak je een keuze uit de verkooppunten
C
Zoek je naar nieuwe klanten
D
Maak je veel winst

Slide 15 - Quiz

Het doel van de selectiefase is:
A
Een prospectbestand opbouwen
B
Een leadgenerator vinden
C
Je klanten indelen in A-, B-, en C-klanten
D
Met slechte klanten de relatie te stoppen.

Slide 16 - Quiz

Apple heeft interesse getoond in bepaalde cameratechniek van jouw bedrijf. Voor jou is Apple dan
A
Een suspect
B
Een klant
C
Een Lead/prospect
D
Een subject

Slide 17 - Quiz

In de aanbodfase zijn de volgende 2 dingen belangrijk (2 antwoorden zijn juist):
A
Een match zoeken tussen USP en behoefte
B
winst ten opzichte van de investering
C
De manier waarop je prospects benadert
D
het CRM systeem

Slide 18 - Quiz

Wat is géén vorm van acquisitie
A
Koude Acquisitie
B
Canvassen
C
Prospectwerving op een beurs
D
Executieverkoop

Slide 19 - Quiz

Deur aan deur verkopen in de zomer is een vorm van
A
warme acquisitie
B
indirecte acquisitie
C
Canvassen
D
Cold Calling

Slide 20 - Quiz

Het ongevraagd telefonisch benaderen van particulieren met het doel energiecontracten te verkopen heet ook wel
A
Leadgenerator
B
Cold Calling
C
Callquisitie
D
Sale Service

Slide 21 - Quiz

Juist / Onjuist:
Bij indirecte acquisitie is er geen gevaar om als prospect besmet te raken met het coronavirus
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Het werven van nieuwe klanten kost gemiddeld ongeveer ..... maal zoveel als het behouden van bestaande klanten
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 23 - Quiz

Een CRM Systeem wordt gebruikt voor
A
Het maken van offertes
B
Het maken van facturen
C
Voorraadbeheer
D
Het vastleggen van de relatie met klanten

Slide 24 - Quiz

De collega's belast met Costumer Contact Service houden zich vooral bezig met
A
De afwikkeling van klantcontacten
B
Aftersales contacten
C
De costuums van de serviceafdeling
D
De relatie van het bedrijf met de klant

Slide 25 - Quiz

Bedrijf X geeft aan een oplossing te hebben voor een vaak voorkomend probleem vd klant. Voor de oplossing moet de klant gegevens op de website invullen. Dit wordt ook wel ..... genoemd
A
afzetterij
B
white paper marketing
C
commercial linking
D
link-building

Slide 26 - Quiz

Een ambassadeur in de sales is iemand die
A
jouw vertegenwoordigt in het buitenland
B
Een verzonnen titel
C
Iemand die aan ambassades verkoopt
D
Iemand die zeer positief over jouw onderneming praat

Slide 27 - Quiz

De afdeling die verantwoordelijk is voor de afhandeling van klantcontacten:
A
Verkoopafdeling
B
Expeditie en magazijn
C
Customer Contact Service
D
Sales binnendienst

Slide 28 - Quiz

'alle inkoop- en verkoopprocessen die met behulp van elektronische middelen ondersteund worden' is de definitie van
A
E-commerce
B
I-commerce
C
Web-Commerce
D
Sales-commerce

Slide 29 - Quiz

De vergelijkingssite Kieskeurig laat grote bedrijven adverteren op haar website.
Kieskeurig is in dit geval de ......... die verdient aan advertentie inkomsten van externe partners.
A
affiliate
B
winkel
C
advertorial host
D
deffiliate

Slide 30 - Quiz

Het doel van link-building is
A
Dat klanten jouw website kunnen vinden
B
Dat affiliates hun host op tijd betalen
C
Dat je bekend wordt
D
Dat er sprake is van customer awareness

Slide 31 - Quiz

Het versturen van digitale nieuwsbrieven naar mensen heet ook wel
A
Science marketing
B
E-mail marketing
C
Searchengine marketing
D
CRM marketing

Slide 32 - Quiz

Voor SEA kun je minder goed terecht op de site van
A
Google.nl
B
Yahoo.com
C
Startpagina.nl
D
Nu.nl

Slide 33 - Quiz

Juist of onjuist:
Bij SEA betaalt een bedrijf volgens het principe PPC
A
Onjuist
B
Juist

Slide 34 - Quiz

Juist / Onjuist:
In de transactiefase betaalt de klant het product
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Juist of onjuist:
Een A-klant is altijd een hot-prospect
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

De klantpiramide laat zien dat
A
Er minder prospects zijn dan klanten
B
suspects kunnen uitgroeien tot klant
C
Elk product zijn eigen klanten heeft
D
Geen van deze antwoorden

Slide 37 - Quiz

De wet van Pareto zegt dat
A
De klant altijd gelijk heeft
B
80% van de accountmanagers niet functioneren
C
20% van de klanten goed is voor 80% van de omzet
D
Je moet investeren voordat je winst kan maken

Slide 38 - Quiz