M4 EC H 2.2.

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 2.2.

Economie MAVO 4

1. Als ik spaar voor een nieuwe auto, dan spaar ik voor een?
(functie noemen !)

1. doel
2. voorzorg
3. rente
4. auto

2. Sparen is:

1. Het uitstellen van consumptie
2. Het na je toe halen van consumptie

3. Welke rente is hoger, de rente die je ontvangt voor je spaargeld, of de rente die je betaalt voor je lening?

1. spaarrente
2. kredietrente

4. Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?

Samengestelde rente

1. € 54
2. € 54,65
3. € 1.554
4. € 1.554,65

5. Wanneer is er sprake van 'rente op rente'?

1. variabele rente
2. vaste rente
3. enkelvoudige rente
4. samengestelde rente

6. Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.

1. Niet waar
2. Waar

7. Wat denk je dat variabele rente betekent?

1. Rente die kan veranderen in de loop van de tijd
2. Rente die voor een lange tijd vaststaat

8. Wat is variabele rente?

1. Rente die vast staat.
2. Dat het rente percentage kan veranderen.
3. Dat de rente negatief is.
4. Het zelfde als een spaardeposito.

9. Wat is dividend?

1. een vorm van belasting
2. een aandeel
3. een bedrijf
4. de winst uitkering van aandelen

10. Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?

1. Als zij dividend ontvangt.
2. Als zij een aandeel voor meer verkoopt dan dat zij hem gekocht had.
3. Als het bedrijf winst maakt.
4. Als aandelen onder pari (bij koersuitgifte) worden verkocht.