Oefenvragen Ademhaling en Verbranding

Oefenvragen Ademhaling en Verbranding
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenvragen Ademhaling en Verbranding

Slide 1 - Slide

Petra is lid van een atletiekvereniging. Om tijdens wedstrijden goed te kunnen presteren moet ze regelmatig trainen. Aan het begin van haar training gaat ze eerst een paar rondjes rustig inlopen.

Wordt tijdens dit inlopen haar ademhaling sneller? En haar hartslag?
A
Alleen de ademhaling
B
Alleen de hartslag
C
Zowel de ademhaling als de hartslag
D
Geen van beide

Slide 2 - Quiz

Een hartinfarct kan ontstaan als een bloedstolsel in een bloedvat terechtkomt dat bloed naar de hartspier voert. Door gebrek aan zuurstof sterven dan cellen in het hartspierweefsel.

Geef de naam van het proces waarbij zuurstof wordt verbruikt in cellen.

Slide 3 - Open question

Welke letter, P of Q, geeft het orgaan aan waar de buis voor de operatie naar binnen geschoven moet worden? En hoe heet dit orgaan?


A
P / Slokdarm
B
P / Luchtpijp
C
Q / Slokdarm
D
Q / Luchtpijp

Slide 4 - Quiz


In één van de twee erlenmeyers geeft de indicator het snelst aan dat er koolstofdioxide aanwezig is.
In welk van de twee erlenmeyers neemt de hoeveelheid koolstofdioxide het snelst toe, in erlenmeyer P of in erlenmeyer Q?
A
P
B
Q
C
P & Q evenveel
D
-

Slide 5 - Quiz


Walvissen kunnen lang onder water blijven. Wanneer de walvis weer bovenkomt ademt hij uit door het spuitgat boven op de kop.

Bevat de lucht die door het spuitgat wordt uitgeademd meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht?
A
Minder koolstofdioxide
B
Meer koolstofdioxide

Slide 6 - Quiz

Bij een onderzoek naar de conditie van een aantal leerlingen wordt gemeten hoeveel lucht ze kunnen
uitademen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een spirometer.
Het diagram geeft de hoeveelheid lucht in de longen van Tomas weer gedurende een bepaalde tijd. In die tijd ademt hij eenmaal zo diep mogelijk uit door de spirometer.
Welke letter in het diagram geeft een tijdstip aan waarop Tomas zo diep mogelijk uitademt?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 7 - Quiz

De formule van verbranding:

Brandstof + 1 --> water + 2 + energie

Wat moet er ingevuld worden bij 2?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Zuurstof
D
Stikstof

Slide 8 - Quiz

Noem een indicator voor koolstofdioxide.

Slide 9 - Open question

De formule van fotosynthese:

Water + 1 + zonlicht --> Glucose + 2

Wat moet er ingevuld worden bij 1?
A
Zuurstof
B
Brandstof
C
Suiker
D
Koolstofdioxide

Slide 10 - Quiz

Twee uitspraken:

Marlon zegt: Verbranding vindt plaats in elke cel van je lichaam
Gerard zegt: In plantencellen vindt geen verbranding plaats
A
Beiden hebben gelijk
B
Geen van beiden hebben gelijk
C
Marlon heeft gelijk
D
Gerard heeft gelijk

Slide 11 - Quiz

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden

In welke bak zal het zuurtsofgehalte het minst dalen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Geeft B het zuurstofrijke of zuurstofarme bloed aan?

Geeft Y koolstofdioxide of zuurstof aan?
A
rijk - koolstofdioxide
B
rijk - zuurtsof
C
arm - koolstofdioxide
D
arm - zuurstof

Slide 13 - Quiz