voorzetsel

Grammatica
voorzetsel

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Grammatica
voorzetsel

Slide 1 - Slide

Welke voorzetsels ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Een voorzetsel is een klein woord.
Het staat voor of achter een woordgroep waar het bij hoort.
Hij liep in de tuin


Hij liep de tuin in
woordgroep
voorzetsel
woordgroep
voorzetsel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

een plaats
een tijd
een richting
een middel
een doel
tot
na
over
op
bij
in
te
naar
langs
in
met
om

Slide 6 - Slide

Draai de spinner en maak een zin met het voorzetsel dat wordt getoond.

Slide 7 - Slide

Ik ren naar beneden
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 8 - Drag question

We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 9 - Drag question

[...1...] de stad is een gracht. 
Je moet [...2...] de brug om aan de andere kant te komen. 
[...3...] de brug slapen wel eens mensen die geen huis hebben. Vooral [...4...] de zomermaanden. 
Vaak zijn dat toeristen [...2...] andere landen.
Sleep de voorzetsels naar de 
juiste plek in het verhaal.
rond
in
uit
onder
voor
over
bij
na
op
om

Slide 10 - Drag question