2vd: les 70 morfemen en oude naamvallen + beeldspraak
Hallo 2Vd
Pak je spullen alvast (leesboek) en Nieuw Nederlands + schrift. Ga zitten volgens het klassenschema.
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
- 10 minuten lezen
- korte herhaling §4
- zelfstandig werken §4
- Uitleg beeldspraak
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 16 slides, with text slides.
Items in this lesson
Hallo 2Vd
Pak je spullen alvast (leesboek) en Nieuw Nederlands + schrift. Ga zitten volgens het klassenschema.
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
- 10 minuten lezen
- korte herhaling §4
- zelfstandig werken §4
- Uitleg beeldspraak
Slide 1 - Slide
week 24 les 1 - 2htvtb
timer
10:00
- 10 minuten stillezen
- Uitleg §4 Morfemen
- Oefenen §4 Morfemen
Slide 2 - Slide
Morfemen
Morfemen zijn de kleinste betekenisvolle delen van een woord of delen met een grammaticale functie.
Wat zijn de morfemen in de volgende woorden?
herschrijven
waterkan
wordt
flesjes
timer
2:00
Slide 3 - Slide
Morfemen
Morfemen zijn de kleinste betekenisvolle delen van een woord met een grammaticale functie of betekenis.
Wat zijn de morfemen in de volgende woorden?
herschrijven = her + schrijven (opnieuw schrijven)
waterkan = water + kan (kan voor water)
wordt = word + t (derde persoon enkelvoud van worden)
flesjes = fles + je + s (meervoud en verkleinvorm van fles)
timer
2:00
Slide 4 - Slide
Lesdoelen
Ik kan/weet
- wat morfemen zijn en welke functie die hebben
- wat oude naamvallen zijn
- wat de functie van beeldspraak is.
- een vergelijking, metafoor en personificatie herkennen.
Slide 5 - Slide
Zelf oefenen
Cursus 4 §4
Wat: Maak van §4 opdracht 1 t/m 3 p. 96-97
Hoe: Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit.
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met morfemen
Klaar?
lezen of ander huiswerk.
timer
10:00
Slide 6 - Slide
Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van figuurlijk taalgebruik.
- beeldspraak die berust op overeenkomst (ov) tussen het beeld (b) en iets uit de werkelijkheid, het object (o);
Slide 7 - Slide
Beeldspraak die berust op overeenkomst
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
Slide 8 - Slide
Beeldspraak
Tussen beeld (b) en object (o) is een overeenkomst (ov)
Ze worden vaak aan elkaar gekoppeld met een verbindingswoord (v): als, zoals, net als, evenals, lijkt wel... etc.
Jaap (o) ging er als (v) een haas (b) vandoor.
Slide 9 - Slide
Vergelijking
object verbindingswoord beeld
Hij heeft een geheugen als een olifant.
Dat beeldje glimt als een diamant.
Hij is een boom van een kerel.
Slide 10 - Slide
Metafoor
Alleen het beeld wordt genoemd (het object wordt weggelaten)
- Ruim die zwijnenstal eerst naar eens op. (bedoeld wordt: je kamer)
- Die engel bracht iedereen een kopje thee. (bedoeld wordt: een lief persoon)
Slide 11 - Slide
Metafoor
Gezegden en uitdrukkingen zijn vaak metaforen:
- Ik heb met hem een appeltje te schillen. (bedoeld wordt: iets rechtzetten)
- Hij heeft het achter zijn ellebogen. (bedoeld wordt: hij is niet eerlijk, achterbaks)
Slide 12 - Slide
Personificatie
Een voorwerp of abstract begrip krijgt menselijke eigenschappen:
- De bomen fluisteren haar naam.
- De zon legde een deken van stralen over de bergen.
- De kozijnen schreeuwen om een verfbeurt.
Slide 13 - Slide
Zelf oefenen
Cursus 4 §5
Wat: Maak van §5 opdracht 1 t/m 3 p. 98-99
Hoe: Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit.
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met morfemen
Klaar?
lezen of ander huiswerk.
timer
15:00
Slide 14 - Slide
Lesdoelen
Ik kan/weet
- wat morfemen zijn en welke functie die hebben
- wat oude naamvallen zijn
- wat de functie van beeldspraak is.
- een vergelijking, metafoor en personificatie herkennen.
Slide 15 - Slide
Fijne dag!
Ruim rustig je spullen op en blijf zitten tot de bel gaat
