GC OR 4 les 10

Engels les 10
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Engels les 10

Slide 1 - Slide

Vraag van de week


Als je een glazen bol zou hebben, wat zou je dan willen zien?

Slide 2 - Slide

Planning
Herhaling
Nieuwe woorden
Letters leren 
Quiz 
Kloktijden
Opdrachten

Slide 3 - Slide

Herhaling
Always
Never
Sometimes
Usually 

Altijd voor het eerste werkwoord in de zin!
Bijvoorbeeld: I always have dinner at 17:00.

Slide 4 - Slide

Zet het woord op de goede plek in de zin
I have breakfast at 9:00 in the weekend (sometimes)

Slide 5 - Open question

Zet het woord op de goede plek in de zin
I have a sandwich for lunch (usually)

Slide 6 - Open question

Zet het woord op de goede plek in de zin
I have breakfast (never)

Slide 7 - Open question

Zet het woord op de goede plek in de zin
In the evening, I have dinner at 19:00 (always)

Slide 8 - Open question

Nieuwe woorden
Hospital - ziekenhuis                         Playground - speeltuin   
Farm - boerderij                                    Airport - vliegveld
Bridge - brug                                          Bus stop - bushalte
Shop - winkel                                          Square - plein
Market - markt                                        Pharmacy - apotheek
Station - station                                     Museum - museum 
Cinema - bioscoop                               Mall - winkelcentrum





Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Quiz
Pak je laptop en ga naar www.quizizz.com
Klik rechts boven op 'enter code'
Log in met de code die op het bord staat en vul je naam in
Beantwoord de vragen

https://quizizz.com/admin/my-library/collections/66e82215b301cb04763486ef

Slide 11 - Slide

Dictee
  1. Doe je laptop dicht
  2. Pak allemaal pen en papier
  3. Luister goed naar het woord dat ik opnoem
  4. Ik noem het woord twee keer op
  5. Als je klaar bent met schrijven, wacht je in stilte op het volgende woord

Slide 12 - Slide

Kloktijden
Voor hele uren: 'o'clock'
Dit betekent 'precies op het uur.'
Bijvoorbeeld: 13:00 → 'It's one o'clock.'

Voor 30 minuten: "half past"
Dit betekent '30 minuten na'
Bijvoorbeeld: 13:30 → 'It's half past one'


Slide 13 - Slide

Kloktijden
Voor 15 minuten na: 'quarter past'
Dit betekent '15 minuten na'
Bijvoorbeeld: 13:15 → 'It's a quarter past one'

Voor 15 minuten voor: "quarter to"
Dit betekent: '15 minuten voor'
Bijvoorbeeld: 13:45 → 'It's a quarter to two'

Slide 14 - Slide

Kloktijden
In het Engels gebruiken we AM en PM om te laten zien of het ochtend of avond is.

AM: van middernacht (00:00) tot middag (12:00).
Bijvoorbeeld: 8:00 AM is 8 uur 's ochtends.
PM: van middag (12:00) tot middernacht (00:00).
Bijvoorbeeld: 3:00 PM is 3 uur 's middags

Slide 15 - Slide

Kloktijden
Als je wilt zeggen dat het bijvoorbeeld 5 of 20 minuten na een uur is, gebruik je past.
Bijvoorbeeld: 2:05 → "It's five past two." 

Voor minuten vóór een uur gebruik je to.
Bijvoorbeeld: 6:50 → "It's ten to seven."


Slide 16 - Slide

Quiz
Pak je laptop en ga naar www.quizizz.com
Klik rechts boven op 'enter code'
Log in met de code die op het bord staat en vul je naam in
Beantwoord de vragen

https://quizizz.com/admin/quiz/6382747040eb72001d4a1b4e?searchLocale=

Slide 17 - Slide

Opdrachten

Bladzijde 29 opdracht 3b, 3d, 4 en 5c
Bladzijde 30 opdracht 1

Slide 18 - Slide