4H 5.5 Gaswisseling, opname en transport

5.5 Gaswisseling, opname en transport
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5.5 Gaswisseling, opname en transport

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Uitleg 5.5 dl1; Leerdoel 14
- Aan de slag!
- Uitleg 5.5 dl2: Leerdoelen 15 + 16
- Exit ticket

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.5
14. Je beschrijft de gaswisseling bij planten en legt uit hoe planten hun waterbalans onder verschillende omstandigheden handhaven.
15. Je beschrijft hoe planten water en voedingszouten in plantenwortels opnemen en transporteren.
16. Je vergelijkt de transportroute van planten voor water en mineralen met de sapstromen voor organische stoffen.

Slide 3 - Slide

Huidmondjes
Planten ademen via hun huidmondjes

Overdag verbruikt de plant veel CO2 voor fotosynthese, dus is de concentratie CO2 in de plant laag --> CO2 komt door diffusie via de huidmondjes het blad in

Overdag produceert de plant veel zuurstof uit fotosynthese, dus de concentratie O2 in de plant is hoog --> O2 gaat door diffusie via de huidmondjes het blad uit.

Slide 4 - Slide

Planten
‘s Nachts maakt de plant geen zuurstof. (Waarom niet?)

De plant verbruikt ‘s nachts wel zuurstof. (Waarvoor?)

Slide 5 - Slide

Planten
Planten hebben naast CO2 ook water nodig voor fotosynthese.

Bij opname CO2 via huidmondjes vindt ook verdamping van water plaats.
Dit kan een probleem zijn!

Slide 6 - Slide

Een cel met veel water in de vacuole (turgor) zet uit. 
Een cel met weinig water in de vacuole (plasmolyse) krimpt. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat is het verband tussen het sluiten van de huidmondjes en verminderde groei bij een plant?

Slide 9 - Open question

Planten
Aanpassingen aan droogte:
 - minder huidmondjes
- tijdelijk huidmondjes sluiten 
- waslaag over bladeren
- alleen 's nachts huidmondjes openen voor opslag CO2.

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
5.5 opdr. 68 t/m 70 (leerdoel 14)

Klaar? 
Lezen 5.5 blz. 171 t/m 173 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 5.5
14. Je beschrijft de gaswisseling bij planten en legt uit hoe planten hun waterbalans onder verschillende omstandigheden handhaven.
15. Je beschrijft hoe planten water en voedingszouten in plantenwortels opnemen en transporteren.
16. Je vergelijkt de transportroute van planten voor water en mineralen met de sapstromen voor organische stoffen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Transport
Transport van water gaat in de plant omhoog door 3 krachten:
- Verdamping in de bladeren
- Worteldruk
- Capillaire werking: door de 
nauwe vaten gaat het water 
als een 'draad' omhoog via 
adhesie/cohesie

Slide 14 - Slide

Worteldruk
Mineralen worden actief opgenomen = hoge osmotische waarde, het water uit bodem volgt.

Slide 15 - Slide

Verdamping
verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht

Slide 16 - Slide

Transport 
Houtvaten:
Vervoeren water met opgeloste mineralen (anorganisch) omHoog van wortel naar blad. 

Bastvaten:
Vervoeren water en organische stoffen (suikers) van blad in Beiden richtingen naar de rest van de plant.


Slide 17 - Slide

Houtvaten
Vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 

Water omhoog getransporteerd door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 18 - Slide

Bastvaten
Vervoeren water en organische stoffen (suikers) van blad naar de rest van de plant. 

Richting van transport bepaald door waterdruk/osmose. 

Slide 19 - Slide

Transport Bastvaten

Slide 20 - Slide

Stroming in de bastvaten gaat
A
omhoog
B
omlaag
C
in beiden richtingen

Slide 21 - Quiz

Stroming in de houtvaten gaat altijd
A
omhoog
B
omlaag
C
in beiden richtingen

Slide 22 - Quiz

Door welke 3 krachten wordt water in een plant omhoog getransporteerd?

Slide 23 - Open question

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem, waardoor water volgt.
Dit is een voorbeeld van:
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 24 - Quiz

In de bastvaten is de richting van de sapstroom afhankelijk van de plaats waar de suikers nodig zijn. Noem een situatie waarbij de sapstroom omhoog gaat en een waarbij deze omlaag gaat.

Slide 25 - Open question

Huiswerk
Afronden 5.5 t/m leerdoel 16

Slide 26 - Slide

EXIT TICKET
Leg uit hoe een pompoen tot een gewicht van 1246 kg kan groeien. 

Gebruik in je antwoord de begrippen:
beperkende factor, nettoproductie, voortgezette assimilatie, drooggewicht


timer
3:00

Slide 27 - Slide

Leg uit hoe een pompoen tot een gewicht van 1246 kg kan groeien? (2p)

Wanneer er geen beperkende factoren aanwezig zijn kan fotosynthese optimaal werken, dit leidt tot een hoge nettoproductie glucose (1p)
Deze glucose wordt in de voortgezette assimilatie gebruikt voor de opbouw van grote organische stoffen, dit zorgt voor een toename van de biomassa/ het drooggewicht (1p)




Slide 28 - Slide