H6-KBL-NECTAR

Afvaleters eten resten van
planten en dieren.
Bij welke groep horen de afvaleters?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Afvaleters eten resten van
planten en dieren.
Bij welke groep horen de afvaleters?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten

Slide 1 - Quiz

Planten eten niet, maar maken hun eigen voedingsstoffen
uit koolstofdioxide en ................
A
water
B
mineralen
C
zuurstof
D
glucose

Slide 2 - Quiz

Door oogsten kunnen bacteriën en schimmels op een akker geen mineralen maken.
Wat is daarvan de oorzaak?
A
Door oogsten worden geen mineralen meer uit de bodem gehaald door planten.
B
Door oogsten ontstaat er geen humus.
C
Na de oogst strooit een boer stalmest of kunstmest.

Slide 3 - Quiz

Bacteriën en schimmels in
de bodem breken ........................... af.
A
mineralen
B
natuurlijk afval

Slide 4 - Quiz

In een natuurlijk park leven verschillende organismen.
Waardoor komt dat?
A
Doordat er in een park geen biotopen voorkomen.
B
Doordat er veel verschillende biotopen zijn.
C
Doordat alle biotopen in het park hetzelfde zijn.

Slide 5 - Quiz

Van glucose maakt een plant andere voedingsstoffen zoals ..........
A
zetmeel
B
water
C
zuurstof
D
koolstofdioxide

Slide 6 - Quiz

Waarin zetten bacteriën en schimmels de poep van bodemdieren en de resten van natuurlijk afval in om?
A
dierlijkemest
B
reducenten
C
mineralen
D
kunstmest

Slide 7 - Quiz

Een plant kan stoffen opnemen
met de wortels en de .............
A
bloemen
B
huidmondjes
C
stengel

Slide 8 - Quiz

Hoe heet een aantal
voedselketens door elkaar?
A
een voedselrelatie
B
een voedselweb
C
schakel

Slide 9 - Quiz

De ................ wordt steeds
aangevuld met natuurlijk afval.
A
grondlaag
B
humuslaag
C
strooisel laag

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je het opzoeken van de naam van een organisme met behulp van zoekbladen, speciale boeken en op de computer?
A
fotosynthese
B
determineren

Slide 11 - Quiz

Hoe komt een reducent aan zijn voedingsstoffen?
A
Alleen door het eten van andere organismen.
B
Door het afbreken van dood materiaal en het eten van andere organismen.
C
Alleen door het afbreken van dood materiaal.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van abiotische invloeden?
A
temperatuur en de hoeveelheid licht
B
roofvijanden en soortgenoten
C
ziekteverwekkers en voedsel
D
schaduw en schuilplaats

Slide 13 - Quiz

De humuslaag bevat
natuurlijk afval ...................... het heel klein is gemaakt door bodemdieren.
A
nadat
B
voordat

Slide 14 - Quiz

Voor fotosynthese maken planten in de bladgroenkorrels glucose van twee stoffen. Een ervan is water. Wat is de andere stof?
A
zuurstof
B
mineralen
C
koolstofdioxide

Slide 15 - Quiz

Vruchten van schimmels kom je vaak tegen ............ de strooisellaag.
A
boven
B
onder

Slide 16 - Quiz

Hoe heten dieren die
consumenten eten?
A
alleseters
B
planteneters
C
vleeseters
D
vegetariërs

Slide 17 - Quiz

Welke bewering over
voedselketens is juist?
A
Ieder organisme in een keten heet een schakel.
B
Een voedselketen bevat wel consumenten, maar geen producenten.
C
Een voedselketen eindigt altijd met een reducent.

Slide 18 - Quiz

Stoffen die door bacteriën en schimmels
in de bodem terecht komen
worden opgenomen door .................................
A
consumenten
B
producenten
C
reducenten

Slide 19 - Quiz

Aanpassingen bij planten en dieren aan hun omgeving ontstaat door ........
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
C
biotische en abiotische factoren

Slide 20 - Quiz