1.3 - Schatten en meten

Je blaast een ballon op met lucht. Lucht heeft ook gewicht.

Hoeveel kilogram lucht is er ongeveer in jouw klaslokaal?
A
ongeveer 3,5 g
B
ongeveer 200 kg
C
ongeveer 3.000 kg
D
precies 0 kg, want lucht weegt niets
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Je blaast een ballon op met lucht. Lucht heeft ook gewicht.

Hoeveel kilogram lucht is er ongeveer in jouw klaslokaal?
A
ongeveer 3,5 g
B
ongeveer 200 kg
C
ongeveer 3.000 kg
D
precies 0 kg, want lucht weegt niets

Slide 1 - Quiz

1.3 - SCHATTEN EN METEN
Je leert...:
  • ...wat een grootheid is
  • ...wat een eenheid is
  • ...welke eenheden bij welke grootheden horen
  • ...welke meetinstrumenten je kan gebruiken
  • ...hoe je eenheden kan omrekenen
    KADER: 
  • ...staafdiagrammen en lijngrafieken

Slide 2 - Slide

WAT
ZOU
HIERMEE
BEDOELD
WORDEN?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

MASSA EN GEWICHT
Massa = hoeveelheid moleculen
Gewicht = zwaartekracht

Op de aarde heeft een massa van 1 kilogram heeft een gewicht van 10 Newton

Een pak suiker van 1 kg wordt dus met een kracht van 10 Newton naar de aarde toe getrokken.

1 kg = 10 N

beide meet je met een weegschaal



Slide 5 - Slide

DE MAAN
De maan is 6 x zo klein als de aarde. Daarom is de zwaartekracht op de maan ook 6 x zo klein.

Stel je weegt op aarde 60 kg, wat zou je weegschaal dan aangeven op de maan?

Slide 6 - Slide

HOE NAUWKEURIG MEET JE?
Grootheden kun je meten in verschillenden eenheden

Als voorbeeld de grootheid LENGTE:

van stad tot stad meet je in kilometers (km)
van muur tot muur in het lokaal meet je in meters (m)
de lengte van je pen meet je in centimeters (cm)
de dikte van een spijker meet je in millimeters (mm)

Slide 7 - Slide

MEETINSTRUMENT
Je meet een grootheid altijd met een passend meetinstrument.

Zo meet je de afstand tussen Helmond en Deurne niet met een meetlatje van 10cm, of wel?

Voor iedere klus is er het juiste meetinstrument


Slide 8 - Slide

OMREKENEN
1 kg
1 L                             

1000 g
1000 mL                      
=

Slide 9 - Slide

LIJNDIAGRAM EN STAAFDIAGRAM

Slide 10 - Slide

Welke van de onderstaande antwoorden is een GROOTHEID?
A
kilogram
B
liter
C
Newton
D
temperatuur

Slide 11 - Quiz

Welke van de onderstaande antwoorden is een EENHEID?
A
massa
B
gewicht
C
Newton
D
temperatuur

Slide 12 - Quiz

Welke eenheid hoort NIET bij de grootheid LENGTE?
A
km
B
m
C
mm
D
mL

Slide 13 - Quiz

Welk meetinstrument kun je het beste gebruiken om de inhoud (volume) te meten van een glas ranja?
A
keukenweegschaal
B
maatbeker
C
meetlat
D
thermometer

Slide 14 - Quiz

Welke grootheid meet je met een stopwatch?
A
volume
B
massa
C
tijd
D
seconden

Slide 15 - Quiz

In een fles cola zit 1,5 liter cola.
Hoeveel milliliter is dat?
A
15 mL
B
150 mL
C
1.500 mL
D
15.000 mL

Slide 16 - Quiz

Een baby olifant weegt 92.000 gram. Hoeveel kilogram is dat? Schrijf je berekening op.

Slide 17 - Open question

Je hebt 50 gram meel nodig voor 1 koekje.
Je hebt een pak van 1 kilogram meel.
Hoeveel koekjes kun je hiermee maken?
Schrijf je berekening op!

Slide 18 - Open question

Hoe heet het diagram dat hiernaast is afgebeeld?
A
staafdiagram
B
hokjesdiagram
C
puntendiagram
D
lijndiagram

Slide 19 - Quiz

1.3 - SCHATTEN EN METEN
Je hebt geleerd...:
  • ...wat een grootheid is
  • ...wat een eenheid is
  • ...welke eenheden bij welke grootheden horen
  • ...welke meetinstrumenten je kan gebruiken
  • ...hoe je eenheden kan omrekenen
    KADER: 
  • ...staafdiagrammen en lijngrafieken

Slide 20 - Slide