Nederlands 17 november '25

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Nederlands

Aan elkaar of los

- Samenstellingen van twee of meer zelfstandige werkwoorden 

- Werkwoorden die beginnen met een voorzetsel 

- Woorden met er-, daar-, hier- en waar- + een voorzetsel 

kassa/bon, bibliotheek/pas, motor/boot/verzekering. 

Uit/gelaten, uit/laten, uit/lopen. 

Er/in, daar/achter/, hier/bij, waar/over.

Zinnen met meerdere persoonsvormen

In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen: 

Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.

Verandering van tijd -> t.t naar v.t                                           (blz. 201)

Werkwoordspelling T.T

Werkwoordspelling V.T 

Voegwoorden

Woordvolgorde in samengestelde zinnen: 

- bij de voegwoorden en, maar en want staan de pv en het ow naast elkaar

Gisteren was ik vrij, want de leraren hadden een studiedag.

Voegwoorden

- bij andere voegwoorden, zoals omdat, als, terwijl, hoeven de pv en de ow niet naast elkaar te staan

Gisteren was ik vrij, omdat de leraren een studiedag hadden.

Voegwoorden

- als het voegwoord vooraan in dez in staat, gebruik dan na de komma de volgorde pv - ow 

Voordat de les begint, drink ik eerst nog een kop koffie. 

Werken in het boek

Maak hoofdstuk 2 af.