What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
bijvoeglijke naamwoorden
zelfstandig naamwoord
1 / 30
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
ISK
Leerroute a2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
55 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
zelfstandig naamwoord
Slide 1 - Mind map
Herhaling
Een zelfstandig naamwoord is de naam van een persoon, een ding of een dier
Voor een zelfstandig naamwoord kan je altijd een lidwoord zetten
Lidwoorden: de, het, een
Slide 2 - Slide
Wat ga je vandaag leren?
- je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is
- je weet wanneer je een bijvoeglijk naamwoord kunt gebruiken
- je leert de spelling van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Slide
Thema uiterlijk
Kun je vertellen wie er naast je zit
En hoe je klasgenoot eruit ziet?
Maak hele zinnen.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Het geeft ook informatie!
Ik heb een hond.
Ik heb een zwarte hond.
Ik heb een kleine hond.
Ik heb een gevlekte hond.
Slide 6 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over het zelfstandig naamwoord
het meisje is
klein
- het
kleine
meisje een
klein
meisje
de fiets is
mooi
- de
mooie
fiets
een
mooie
fiets
Slide 7 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
de man is
dik
- de
dikke
man
een
dikke
man
het huis is
groot
- het
grote
huis
een
groot
huis
Slide 8 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
het bos is
donker
- het
donkere
bos
een
donker
bos
de oma is
oud
- de
oude
oma
een
oude
oma
Slide 9 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
de hond is
lief
- de
lieve
hond
een
lieve
hond
het brood is
vers
- het
verse
brood
een
vers
brood
Slide 10 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
het hek is
groen
- het
groene
hek
een
groen
hek
de boom is
hoog
- de
hoge
boom
een
hoge
boom
Slide 11 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
de kat is
grijs
- de g
rijze
kat
een
grijze
kat
de soep is
vies
- de
vieze
soep
een
vieze
soep
Slide 12 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
de veter is
los
- de
losse
veter
een
losse
veter
het kind is
boos
- het
boze
kind
een
boos
kind
Slide 13 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Het kuiken is
geel
- het
gele
kuiken
een
geel
kuiken
De auto is
duur
- de
dure
auto
een
dure
auto
Slide 14 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Wanneer een -e als laatste letter?
het-woorden
de-woorden
het bang
e
kind
een bang kind
de klein
e
kamer
een klein
e
kamer
het klein
e
huis
een klein huis
de grot
e
stad
een grot
e
stad
het rod
e
potlood
een rood potlood
de dikk
e
man
een dikk
e
man
het grot
e
dorp
een groot dorp
de dunn
e
mevrouw
een dunn
e
mevrouw
Je schrijft
ALTIJD
een -e, behalve wanneer je het lidwoord
EEN
gebruikt in plaats van
HET
.
Slide 15 - Slide
de ........ jas
Slide 16 - Mind map
Opdracht
Maak nu les 12 op het werkblad
Je mag samen overleggen in je groepje, help elkaar!
Je mag een woordenboek gebruiken, zo weet je
of een woord "de" of "het" is.
Slide 17 - Slide
Groepjes
1. Arseni, Carolina, Pavlo (mw Linda)
2. Volodymyr, Arin, Mohamed, Chona
3. Sileen, Giantelly, Alisa
Farida, Umar, Matilde: Kern Nederlands blz 120
Slide 18 - Slide
Klaar? Huiswerk
DISK grammatica les 13
Slide 19 - Slide
Samenvatting
- je weet nu wat een zelfstandig naamwoord is
- je weet nu wat een bijvoeglijk naamwoord is
Slide 20 - Slide
opdracht
Schrijf zoveel mogelijk bijvoeglijk naamwoorden op bij de foto.
Denk goed na hoe je het bijvoeglijk naamwoord schrijft!
Schrijf het zo op:
De ...................... man
De ..................... stoel
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Mind map
Slide 23 - Mind map
Maak een zin met zelfst. nw + bijv. nw
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Mind map
LET OP!
De spelling 1;
Bij een korte klank zoals: dik-ke / grap-pige
# eerste klankstuk kort + medeklinker (dik, grap)
- het dikke boek / de grappige man
dus: korte klank a, e, o, i, u - dan dubbele
medeklinker
Slide 26 - Slide
LET OP!
De spelling 2;
Bij een lange klank zoals: gro-te
# eerste klankstuk lang + een medeklinker, dan
één klinker weg --> de man is
groot
de
grote
man
-->de bal is
geel
de
gele
bal
Slide 27 - Slide
LET OP!
De spelling 3;
eindigen op -f of -s
- -f wordt -v: de vrouw is lief en doof / de lie
v
e vrouw, do
v
e vrouw
- -s wordt -z: de kat is grijs en boos / de grij
z
e, bo
z
e kat
Slide 28 - Slide
Maak DISK grammatica les 13
Slide 29 - Slide
Herhalen met
Kahoot
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Proefles Meervoud op -en/-s/'s, 1F
January 2022
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling lange en korte klanken en tweeklanken
January 2022
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Groep 4 | taal | werkwoorden
August 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 4 | taal | werkwoorden
July 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Creatief schrijven & spelling les 6: verkleinwoorden
February 2023
-
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling toetsoverzicht
October 2023
-
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling meervoud op -en en -ën
January 2022
-
26 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1