klas 2M KB 23-3-2023

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Todo:

• telefoon in de telefoonbak, staat die uit?
• liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:

• leesboek
• lesboek (blz. 90)
  
• laptop (dicht)

Wat gaan we deze les doen

• lezen
• verder met Lezen (H4, blz. 90)

Lezen

• Lekker gaan zitten en stil lezen in je leesboek. 
• Heb je geen boek bij je, dan pak je een Donald Duck.

Doel

Na deze les kun je het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

Een feit

1. begint altijd met 'ik vind'.
2. geeft een reden.
3. staat na 'omdat'.
4. is te controleren.

Wat is een mening?

1. Iets wat waar is.
2. Iets wat je vindt.
3. Iets wat je kunt controleren.
4. Iets wat niet waar is.

Wat is een argument?

1. Iets wat je vindt of wat je denkt.
2. De reden waarom je iets vindt of denkt.

Feit of mening?

1. In deze alinea staan alleen feiten.
2. In deze alinea staan alleen meningen.
3. In deze alinea staan feiten én meningen.
4. In deze alinea staan geen feiten en geen meningen.

Een schrijver legt zijn mening uit met argumenten. Wat is in deze zin het argument?

Ik ga graag naar Zuid-Frankrijk, want daar schijnt de zon vaak.

1. Ik ga graag naar Zuid-Frankrijk,
2. want daar schijnt de zon vaak.

Je ouders hebben een huisje geboekt voor de zomervakantie. Jullie gaan naar Zandvoort (aan de kust).
1. Schrijf iets op over de vakantie in Zandvoort, wat controleerbaar is (feit).
2. Schrijf op wat je van een vakantie in Zandvoort vindt (mening). Begin je zin met: Ik vind....

Je ouders hebben een huisje geboekt voor de zomervakantie. Jullie gaan naar Zandvoort (aan de kust). Je hebt net je mening daarover gegeven.
1. Schrijf op waarom je dat vindt (argument). Gebruik daarvoor signaalwoorden als: want, omdat, daarom of namelijk.
2. Schrijf een voorbeeld op die bij je argument hoort.

Doel van deze les:

Je kunt het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

Je kunt het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

volgende week

Huiswerk:

maandag 27 maart af:

H4 Lezen, opdr. 1 en 2 (blz. 90 en 91).

Meenemen:

• agenda
  
• leesboek
• lesboek
• schrift