Natuur
1 / 40
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke woorden weet jij over de natuur?
Slide 2 - Mind map
Houd jij van de natuur?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Van welke natuur houd jij het meest?
Slide 4 - Mind map
Van welke natuur houd jij het meest?
A
kust (= strand + zee)
B
bos (met bomen)
C
bergen
D
iets anders...
Slide 5 - Quiz
Welke natuur was er veel in jouw land?
A
kust (= strand + zee)
B
bos (met bomen)
C
bergen
D
iets anders...
Slide 6 - Quiz
Hoe vaak ben jij in de natuur?
A
1 x per jaar
B
1 x per maand
C
1 x per week
D
(bijna) elke dag
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
1. Wij ....................... de groente.
Slide 15 - Open question
2. Wij eten rijst met .................
Slide 16 - Open question
3. Er ligt ....................... op tafel.
Slide 17 - Open question
4. Ik smeer ........................ op mijn brood.
A
fruit
B
boter
C
liter
Slide 18 - Quiz
5. Ik koop .................. op de markt.
A
fruit
B
boter
C
liter
Slide 19 - Quiz
6. Ik drink een ................. water.
A
fruit
B
boter
C
liter
Slide 20 - Quiz
7. ...................... zet ik op 180 graden.
A
Gezond
B
de kip
C
De oven
Slide 21 - Quiz
8. Ik bak ........................
A
Gezond
B
de kip
C
De oven
Slide 22 - Quiz
9. ........................ eten is goed voor je.
A
Gezond
B
de kip
C
De oven
Slide 23 - Quiz
10. ........................................... staat op tafel.
A
vers
B
de sla
C
De theepot
Slide 24 - Quiz
11. Het eten is ........................
Slide 25 - Open question
12. .......................... komt uit de tuin.
A
vers
B
De sla
C
De theepot
Slide 26 - Quiz
13. De taart is .....................
A
afwassen
B
de schaal
C
zoet
Slide 27 - Quiz
14. Ik moet de borden .........
Slide 28 - Open question
15. We gebruiken ................. voor de salade.
A
afwassen
B
de schaal
C
zoet
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Slide
k ......... p
fru ............ t
l ........... ter
fru ............ t
l ........... ter
Slide 31 - Open question
v.....rs
ov.....n
g.....zond
ov.....n
g.....zond
Slide 32 - Open question
z......et
b......ter
z.....ut
b......ter
z.....ut
Slide 33 - Open question
sl.....
w.....ssen
sch....al
w.....ssen
sch....al
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Wie zijn Peter en Sam?
Slide 37 - Mind map
Waar koopt Maria de vis?
Slide 38 - Mind map
Wat maakt Maria nog meer?
