afspraak maken

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

een afspraak maken

aan de telefoon

Je vriend(in) vraagt:
HOI ..., ZULLEN WE IETS LEUKS GAAN DOEN? Wat zijn goede antwoorden?

1. Ja, dat weet ik niet.
2. Ja, goed idee.
3. Nee, dank je.
4. Nee, gezellig.

Je vriend(in) vraagt:
WAT WIL JE GAAN DOEN? Wat zijn goede antwoorden?

1. Ik heb een goed idee.
2. Nee, dat wil ik niet.
3. Ja, dat wil ik wel.
4. Ik heb geen idee, jij wel?

Wat kun je dan vragen?

1. Hou ik daarvan?
2. Nee, daar hou ik niet van.
3. Waar hou jij van?
4. Wat vind je leuk?

Wat vind je leuk?

Wat kun je daarna vragen?

1. Hou je van schaatsen?
2. Hou ik van zwemmen?
3. Wat kan ik goed?
4. Kun je goed schaatsen?

Je vriend(in) belt en vraagt:
HEB JE ZIN OM NAAR HET STRAND TE GAAN? Wat zijn goede antwoorden?

1. ja, ik heb geen tijd.
2. nee, ik heb geen tijd
3. ja, goed idee.
4. nee, geen idee.

Jij zegt:
LEUK, WANNEER ZULLEN WE GAAN?
Wat is jouw antwoord?

1. Nee, dan kan ik niet
2. Ja, dan kan ik wel.
3. Kun je om morgen
4. Ik kan vanmiddag en jij?

Je vriend(in) vraagt:
WIL JE MEE NAAR HET STRAND?
Wat zeg je dan?

1. Nee dank je, ik heb geen zin.
2. Ja, ik hou niet van water.
3. Graag, dat wil ik wel.
4. Leuk, ik heb geen tijd.

Jij antwoordt:

1. Wanneer kun jij?
2. Wat wil jij doen?
3. Met wie gaan we?
4. Wanneer kan ik.

B. belt A. op.
Wat zegt A.?

B. wil met A. iets afspreken.
Wat vraagt B. ?

Luister en geef antwoord op de vraag van B.

B. vraagt:
WAAR HOU JIJ VAN? / WAT IS JE HOBBY? Wat antwoordt A.?

A. zegt: DAT VIND IK OOK LEUK!
WANNEER KAN JIJ? Wat zegt B.?

luister en geef antwoord
op de vraag van A.

A. vraagt:
WAAR ZULLEN WE AFSPREKEN?
Wat zeg jij dan?