6.1 Periodieke verbanden

Welkom
Paragraaf 6.1 Periodieke verbanden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 6.1 Periodieke verbanden

Slide 1 - Slide

Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie               
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)

Slide 2 - Slide

Gebogen grafiek
periodieke grafiek
Lineaire grafiek

Slide 3 - Drag question

Evenwichtsstand
Periode
Amplitude

Slide 4 - Drag question

3,5
3,5

Slide 5 - Slide

3,5
1,5

Slide 6 - Slide

Wat is de periode ?
3 seconde

Slide 7 - Slide

Wat is de evenwichtsstand ?
(9+1) = 10
10:2=5

5 is de evenwichtsstand

Slide 8 - Slide

Wat is de amplitude ?
van 9 (max) naar evenwichtsstand op 5= 4

amplitude is 4

Slide 9 - Slide

15
5
6
Periode
Evenwichtsstand
Amplitude

Slide 10 - Drag question

Welk soort grafiek zie je in deze afbeelding?
A
Lineaire grafiek
B
Parabool
C
Periodieke grafiek
D
Vloeiende kromme

Slide 11 - Quiz

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 12 - Quiz

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Hoe hoog is de grafiek bij 10 uur?

A
0,5
B
1
C
1,5
D
2

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is de frequentie per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • periode is 8 min
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • de frequentie is 7,5 per uur

Slide 16 - Slide

Wat is de frequentie per minuut?
A
1 : 0,05 = 20
B
60 : 0,005 = 12000
C
1 : 0,10 = 10
D
60 : 0,10 = 600

Slide 17 - Quiz

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 18 - Quiz

Wat is in de grafiek hiernaast de periode?

Slide 19 - Open question

Wat is de frequentie per minuut?

Slide 20 - Open question

Tot morgen!

Slide 21 - Slide