This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Opkomst Politiek-Maatschappelijke stromingen
en
Voortschrijdende democratisering
Tijdvak 8: 1800 - 1900
Tijd van Burgers en Stoommachines
Slide 1 - Slide
Aan het einde van de les...
Kun je uitleggen waarom deze stromingen ontstaan
Wat ze inhouden (kort en bondig)
Waarom dit uiteindelijk tot meer democratie leidde
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De Franse Revolutie had een slechte reputatie want...
A
De hongersnood in Frankrijk werd alleen erger
B
Van de beloofde vrijheid en gelijkheid kwam weinig terecht
C
Het ontspoorde in geweld tegen andersdenkenden
D
De kerk werd alleen maar rijker en machtiger
Slide 4 - Quiz
Nadat men Napoleon versloeg bij Waterloo...
A
Besloot men beperkte democratie in te stellen
B
Besloot men de monarchie weer terug te brengen
C
Besloot men het ancien regime weer terug te brengen
D
Besloot men onderling meer samen te werken
Slide 5 - Quiz
Aantekening
We richten ons op de kern van de kenmerkende aspecten.
Niet de details maar de verbanden.
Het hoe en waarom.
Slide 6 - Slide
Na de revolutie
De monarchie keerde sterk terug, de standensamenleving niet. De oude, conservatieve elite hield vast aan de macht: vrijheid is gevaarlijk!
Een groep die de kernideeën van de revolutie wilde behouden was het liberalisme, maar dan zonder geweld. De kern is vrijheid en inspraak voor de burgerij.
Slide 7 - Slide
Wat is nu een liberale partij?
Wat is nu een conservatief idee?
Welke groep lijkt er te missen?
Slide 8 - Slide
Socialisme
De arbeidersklasse speelde eerst geen rol, maar groeit steeds meer. Karl Marx komt voor deze groep op. Hij inspireerde het socialisme.
Socialisten willen gelijkheid afdwingen, zo nodig met revolutie.
Sociaaldemocraten proberen dit op democratische manier.
Slide 9 - Slide
Waarom kon het socialisme eigenlijk niet in een eerder tijdvak ontstaan?
Slide 10 - Open question
Sinds wanneer heeft iedere volwassene in Nederland stemrecht?
A
1914
B
1917
C
1919
D
1921
Slide 11 - Quiz
Sinds wanneer ben je vanaf je 18e stemgerechtigd?
A
1919
B
1922
C
1963
D
1972
Slide 12 - Quiz
Democratisering
1848: revolutiejaar. Veel democratische revoluties uit dit jaar mislukken. Het is wel het begin van grote veranderingen.
Nederland krijgt in 1848 een liberale grondwet met censuskiesrecht.
Stapje voor stapje, onder druk van de socialisten, krijgen steeds meer mensen stemrecht.
Men wil een revolutie voorkomen!
Slide 13 - Slide
Waarom dringen vooral socialisten aan op een uitbreiding van stemrecht?
Slide 14 - Open question
Bedenk een argument vóór het censuskiesrecht
Slide 15 - Open question
Ontstaan Nationalisme
Voortschrijdende democratisering zorgt voor meer saamhorigheid. De staat staat boven alles, niet de koning.
Het Nationalisme groeit
Kenmerken:
- Liefde eigen land
- Superioriteitsgevoel
- Elk volk een eigen land
Slide 16 - Slide
Nationalisme en politiek
Nationalisme --> meer nationale revoluties voor onafhankelijkheid
Nationalisme --> bron van conflicten tussen landen
Nationalisme --> voor het volk, niet per se door het volk