4H BvJ th5 Regeling herhaling

4H BvJ th5 Regeling herhalingstoets
doel: leren door oefenen. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4H BvJ th5 Regeling herhalingstoets
doel: leren door oefenen. 

Slide 1 - Slide

De oogzenuw op plaats Q is doorgesneden.

Welk deel van het gezichtsveld zal deze
persoon niet meer waarnemen?
A
Rechterdeel
B
Linkerdeel
C
Zowel links als rechts

Slide 2 - Quiz

Wanneer de oogzenuw van het linkeroog doorgesneden is, wat mis je dan?
A
het linkerdeel van je gezichtsveld
B
het rechterdeel van je gezichtsveld
C
diepte zien

Slide 3 - Quiz

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: para- en orthosympatisch. Welk deel zorgt ervoor dat je lichaam in rust komt?
A
parasympatisch
B
othosympatisch

Slide 4 - Quiz

Hormonen worden gemaakt door:
A
endocriene klieren
B
exocriene klieren
C
beide soorten klieren

Slide 5 - Quiz

Welk hormoon wordt door de bijnieren gemaakt?
A
adrenaline
B
glycagon
C
insuline
D
groeihormoon

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we de stof waarin glucose wordt opgeslagen in het lichaam om de glucosespiegel in het lichaam naar beneden te krijgen?

Slide 7 - Open question

Geef de juiste volgorde van cellen die betrokken zijn bij een reflex
A
bewegingszenuwcel, schakelcel, gevoelszenuwcel
B
bewegingszenuwcel, gevoelszenuwcel
C
gevoelszenuwcel, schakelcel, bewegingszenuwcel
D
gevoelszenuwcel, bewegingszenuwcel

Slide 8 - Quiz

Leg uit wat de functie is van reflexen in het lichaam van de mens.

Slide 9 - Open question

Welke drie typen zenuwcellen bestaan er?

Slide 10 - Open question

Het animale zenuwstelsel regelt vooral:
A
de hartslag
B
de spijsvertering
C
de werking van skeletspieren
D
de werking van de nieren

Slide 11 - Quiz

De impuls kan doorgegeven worden van cel..
A
A naar B
B
B naar A
C
van A naar B en terug

Slide 12 - Quiz

Welk nummer wijst neurotransmittors aan?
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 8

Slide 13 - Quiz

Met welk nummer is de grijze stof in het ruggenmerg weergegeven?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 14 - Quiz

Welke pijl geeft een bewegingszenuwcel weer?
A
blauw
B
rood

Slide 15 - Quiz

Stel de zenuw bij punt 2 gaat kapot wat kan hiervan het gevolg zijn?
A
geen gevoel meer in de linker arm
B
een deel van de spieren in de linker arm is verlamd
C
geen gevoel meer in de rechterarm
D
een deel van de spieren in de rechter arm is verlamd

Slide 16 - Quiz

Waar bevindt zich het ruggenmerg op dit plaatje?
A
12
B
13
C
14
D
16

Slide 17 - Quiz

Waar bevinden zich de kleine hersenen?
A
17
B
19
C
20
D
12

Slide 18 - Quiz

Waar in het lichaam wordt glucose opgeslagen?
A
in de spieren en je darmen
B
alleen in de lever
C
in je darmen en je lever
D
in de lever en de spieren

Slide 19 - Quiz

Hoe noemen we een zenuw die uit uitlopers van zowel beweginszenuwcellen als uitlopers van gevoelszenuwcellen bestaat?

Slide 20 - Open question

Hoeveel cellen zie je hier?
A
1
B
3
C
6
D
7

Slide 21 - Quiz

(1) Petra is boos en balt haar linker vuist steeds sterker.
Verandert hierdoor de sterkte van de actiepotentialen in de motorische neuronen van haar linkerarm?

A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

(1) Petra is boos en balt haar linker vuist steeds sterker.
Wat gebeurt er met de impulsfrequentie in de motorische neuronen in haar linkerarm? De impulsfrequentie ....
A
neemt toe
B
neemt af
C
fluctueert

Slide 23 - Quiz