week 2 inhalen Navidad H1c

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Dar opinión
  • Navidad
semana 2
1 / 41
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Dar opinión
  • Navidad
semana 2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Los deberes
leren woordenlijst : 1.4
Kijken: Filmpje gustar Módulo 2, blz 19
Lezen: Gustar Módulo 2, blz 20

Slide 3 - Slide

Dar tu opinión 1.6
Da tu opinión:

Matemáticas
La navidad
Música clásica

Slide 4 - Slide

Módulo 1.7

Slide 5 - Slide

Tarea 1.6 + 1.7 expresar opinión
  • We vullen samen de woordenlijst in.
Ga nu naar je libro de alumno: 

  • página 33, ej. 3

  • Página 33, ej. 4
  • Página 33, ej. 5

Slide 6 - Slide

?Cuál es tu comida favorita?
?Cuál es tu pais favorito?
?Cuál es tu número favorito?
?Cuál es tu deporte favorito?
?Cuál es tu música favorita?
?Cuál es tu asignatura favorita?
Lil Kleine
quince
geografía
el baloncesto
Alemania
espaguetis

Slide 7 - Drag question

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.
A
B
no

Slide 9 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
A
B
no

Slide 10 - Quiz

Los adjetivos 
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)
Módulo pág. 17 y 18

Slide 11 - Slide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
 bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk),   pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
    la casa bonita (het mooie huis)

Slide 12 - Slide

2. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
    la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 13 - Slide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
  bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)


Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
    la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 14 - Slide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
    la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
    la situación difícil --> las situaciones difíciles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 15 - Slide

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 16 - Drag question

zet in het meervoud:
la casa grande

Slide 17 - Open question

zet in het meervoud:
el exámen difícil

Slide 18 - Open question

la chica inteligente

Slide 19 - Open question

zet in het meervoud:
el profesor simpático

Slide 20 - Open question

zet in het meervoud:
la chica genial

Slide 21 - Open question

zet in het meervoud
la ciudad grande

Slide 22 - Open question

Módulo 2 tarea 2

Slide 23 - Slide

El calendario de navidad
  • 22 de diciembre - la lotería de navidad
  • 24 de diciembre - nochebuena
  • 25 de diciembre - día de navidad
  • 28 de diciembre - los santos inocentes
  • 31 de diciembre - nochevieja
  • 1 de enero - año nuevo
  • 5 de enero - vienen los reyes magos
  • 6 de enero - los reyes magos (roscón de reyes)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link