H3.4 massaverhoudingen overmaat (2/2)

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 1 - Slide

Nask-2 ( Chemie)
H3.4 :  
Massaverhouding / overmaat

Slide 2 - Slide

Welkom

  • Terugblik vorige les 
  • Uitleg H3.4  overmaat
  • Zelfstandig

Slide 3 - Slide

Terugblik
De wet van behoud van massa zegt: De massa van de beginstoffen (links) is gelijk aan de eindproducten (rechts).

ijzer (s)     +      zuurstof (g)        --> roest (s)
     18,6        :       ?                        :            26,6

De massa van het eindproduct (roest) is 26,6 gram. Dan moeten de beginstoffen samen ook 26,6g zijn. 26,6 - 18,6 = 8 gram zuurstof. 


 

Slide 4 - Slide

TB: Rekenen met verhouding
Reken de volgende verhouding uit:
Waterstofchloride + ammoniak --> salmiak


Als ik 20 gram ammoniak heb, hoeveel waterstofchloride moet ik dan gebruiken?
Waterstofchloride
Ammoniak
waterstofchloride  :  ammoniak  
                  2,1             :         1,0    
2,1
42g
1,0
20g

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan vertellen wat een reactieschema is;
  • je kan rekenen met massaverhoudingen;
  • je kan uitrekenen welke stof in overmaat aanwezig is.

Slide 6 - Slide

rekenen met massaverhouding 
  • bij een reactie reageren stoffen in een vaste massa verhouding

  • wanneer er van één van de beginstoffen meer aanwezig is dan nodig voor de massaverhouding is die stof in overmaat aanwezig

  • wanneer er van één van de beginstoffen minder aanwezig is dan nodig voor de massaverhouding is die stof in ondermaat aanwezig

Slide 7 - Slide

rekenen met massaverhouding 
waterstofchloride(g) + ammoniak(g) --> salmiak(s)

Opgave:
Je maakt salmiak met 32 g waterstofchloride en 13 g ammoniak

a. laat zien met een berekening welke stof in overmaat aanwezig is.
b. bereken hoeveel gram salmiak gemaakt kan worden
waterstofchloride  :  ammoniak  
                  2,1             :         1,0    

Slide 8 - Slide


rekenen met massaverhouding 

Slide 9 - Slide

rekenen met massaverhouding 
Opgave:
Je laat 14,0 g ijzer reageren met 12,0 g zwavel. Er ontstaat 22,0 g ijzersulfide.  

a. geef het reactieschema
b. bereken welke stof in overmaat aanwezig is.

     ijzer  :  zwavel :  ijzersulfide 
     7     :        4       :         11

Slide 10 - Slide

rekenen met massaverhouding 
Opgave:
Je laat 14,0 g ijzer reageren met 12,0 g zwavel. Er ontstaat 22, 0 g ijzersulfide.  

a. geef het reactieschema
ijzer + zwavel --> ijzersulfide
b. bereken welke stof in overmaat aanwezig is 

     ijzer  :  zwavel :  ijzersulfide 
     7     :        4       :         11

Slide 11 - Slide

Huiswerk
leren Par 3.4
maken opdrachten: 85, 86, 89, 90, 93, 95,  97 ( blz 171)

Slide 12 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan vertellen wat een reactieschema is;
  • je kan rekenen met massaverhoudingen;
  • je kan uitrekenen welke stof in overmaat aanwezig is.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Lees 3.4
Maken:
85, 86, 89, 90, 93, 95, 97 ( blz 171)

Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00

Slide 14 - Slide